Onderzoek: Geen haast maken met Tweede Maasvlakte
Het tijdstip van de aanleg van de Tweede Maasvlakte moet bepaald worden door de economische groei van ons land. Bij een hoge economische groei (3 procent of meer), zal rond 2010 behoefte ontstaan om met de landaanleg te beginnen. Maar bij een „middelhoge” groei van 2,5 procent, kan de aanleg beter nog een aantal jaren worden uitgesteld.
Dat staat in een onderzoek dat is uitgevoerd door het Centraal Planbureau (CPB), het Nederlands Economisch Instituut (NEI) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Als de Tweede Maasvlakte, de uitbreiding van de Rotterdamse haven, te vroeg wordt aangelegd, leidt dat tot een slechtere rentabiliteit van de hele investering. Een kosten-batenanalyse wijst uit dat ons land pas na het jaar 2035 de vruchten gaat plukken van een Tweede Maasvlakte. De onderzoekers stellen ook dat als de economische groei laag blijft, minder dan 2 procent per jaar, de landaanwinning kan worden uitgesteld tot ver na 2020.
Minister Netelenbos (Verkeer en Waterstaat) zei vorige maand na afloop van kabinetsberaad, dat het tijdstip van de aanleg van de Tweede Maasvlakte nog volstrekt onduidelijk is. „Er wordt pas begonnen met landaanwinning als er behoefte aan is en dat hangt af van de wereldeconomie.”
Het Rotterdamse Havenbedrijf (GHR) is het eens met de conclusie van het CPB en Netelenbos dat pas moet worden begonnen met de aanleg als daar vanuit de markt vraag naar is. Het GHR verschilt echter van mening met het CPB over de manier waarop het instituut naar de economie en de Rotterdamse haven heeft gekeken.
„Het CPB maakt gebruik van een theoretisch rekenmodel dat onvoldoende rijmt met de werkelijkheid”, laat een woordvoerder van het GHR weten. „Het CPB overschat de mogelijkheden van het huidige havengebied. Daarnaast gaat het CPB voorbij aan de trend dat veel multinationals het liefst hun eigen containerterminals bouwen. Daar is in het huidige havengebied veel te weinig ruimte voor.”
Volgens het GHR is het spuien van onzekerheden niet bevordelijk voor de besluitvorming over de Tweede Maasvlakte en schrikt het bedrijven af. „Als je maar hard genoeg roept dat de aanleg niet nodig is, zullen multinationals voor andere havens dan Rotterdam kiezen.”
Het gaat om maximaal 1000 hectare land dat in zee wordt aangelegd. De gemeente Rotterdam verwacht dat de huidige haven in 2006 helemaal vol is. Volgens Netelenbos is ook nog niet duidelijk wie welk deel van de kosten van uitbreiding van de Rotterdamse haven voor zijn rekening neemt.