„Bijbelvertaling voor jongeren niet onnodig moeilijk maken”
Jongeren moeten natuurlijk ingewijd worden in de Bijbeltaal, alleen: je moet deze niet moeilijker maken dan zij is, vindt ds. H. Russcher. „Woorden mogen nooit tussen God en ons in staan”, zegt ook dr. Matthijs de Jong.
”Dichtbij de Bijbel – de Bijbel dichtbij”, was het motto van een symposium over Bijbelvertalingen, donderdag in Zwolle, georganiseerd door Hogeschool Viaa in samenwerking met het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG).
Dr. De Jong van het NBG stelde dat de diversiteit aan Bijbelvertalingen iets is om blij mee te zijn. „De rijkdom en de diepte van de Bijbel krijg je nooit volledig zichtbaar in één vertaling. Vertalingen vullen elkaar aan, ze belichten de brontekst ieder op hun eigen manier, maar vallen er nooit mee samen. Pas daarom op voor het spreken in termen van goed of fout als je het hebt over een vertaling.”
Als voorbeeld noemde hij Mattheüs 5:3, waar in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) staat: „Gelukkig wie nederig van hart zijn.” De Jong: „Als iemand roept: dat is fout, want er staat niet „nederig van hart”, maar „armen van geest”, is dat verkeerde kritiek. Want de vertalers van de NBV hebben uiteraard gezien wat er in het Grieks staat, en weten hoe de Statenvertaling en de NBG 1951 dit weergeven. Maar zij hebben kennelijk gezocht naar een manier om het Grieks voor hun doel beter uit te drukken. Of ze een gelukkige keuze hebben gemaakt, daarover gaat de discussie.”
In plaats van te spreken over goed of fout is het volgens De Jong veel zinvoller om te denken in termen van winst en verlies. „Want welke tekst je ook vertaalt en voor welke aanpak je ook kiest, je moet keuzes maken. Stel daarom de vraag: hoe zijn ze bij deze keuze gekomen? Hoe hangt die keuze samen met het doel van de vertaling en wat zijn de voor- en nadelen ervan? Dan krijg je een goede discussie.”
Ds. H. Russcher, predikant van de hervormde gemeente te Nijkerk, noemde als primaire doel van de HSV het behoud van de Statenvertaling. „Het is geen restauratie maar renovatie, geen hertaling maar herziening. We wilden zo dicht mogelijk bij de Statenvertaling blijven, in stijl en klankkleur. Tegelijkertijd waren er aanpassingen nodig, zoals vervanging van verouderde woorden en moeilijke zinsconstructies, toepassing van nieuwe inzichten en verbetering van fouten, op basis van nieuwe kennis van de grondtekst.”
Er was sprake van een dubbele loyaliteit die soms wel lastig was, aldus ds. Russcher. „Je hebt te maken met de Statenvertaling en je wilt recht doen aan de oorspronkelijke grondtekst. Er is niet een isgelijkteken tussen de Statenvertaling en het Woord van God. Dat geeft een bepaalde ruimte voor vertaling vanuit de grondtekst. De Statenvertaling is een letterlijke vertaling, maar als de Nederlandse taal dat eiste, werd er bewust vrijer en contextueler vertaald.”
Waarom geen aansluiting bij een bestaande vertaling, vroeg een student. Ds. Russcher: „Dat heeft te maken met onze doelgroep. We hadden het liefst een geheel nieuwe Bijbelvertaling gehad, omdat de NBV te ver afstaat van de principes van de Statenvertaling. Maar een nieuwe vertaling zou de spankracht van de gereformeerde gezindte te boven gaan.”
Ds. Russcher betreurde het dat Nederland zo weinig ervaring heeft met herziening van Bijbelvertalingen. „De Angelsakische wereld kent op dit punt veel meer een traditie. Hoeveel edities van de King James zijn er niet? Jammer dat we het eeuwenlang hebben laten liggen en we nu ineens zo’n grote vertaalslag moeten maken.”
Moeten jongeren zich niet meer inspannen om de Statenvertaling te begrijpen? Ze leren toch gemakkelijk computertaal? Ds. Russcher: „Dat je Bijbelse kernbegrippen leert is prima, maar je kunt jongeren niet verplichten om 17e-eeuws Nederlands te leren voordat ze de Bijbel lezen. Het is heel reformatorisch om het Woord dicht bij de mens te brengen. De oude woorden van de Bijbel vallen ineens voor ons open, zo luidden de reacties van velen op de HSV.”
De Jong van het NBG is het daarmee eens. Hij was betrokken bij de totstandkoming van de Bijbel in Gewone Taal (BGT). „Ik kan soms ook erg boos worden. Ik heb veel reacties gehoord van mensen die diep dankbaar waren dat ze nu voor het eerst de Bijbel zelf konden lezen in een taal die zij kennen. Hoe zouden wij dan als hoogopgeleide mensen zeggen: Dit kan niet.”
De Bijbel is groter en rijker dan wij met onze woorden kunnen uitdrukken, aldus De Jong. „En tóch is het bijzonder als je de teksten leest in gewone taal. Voor Paulus stond één ding als een paal boven water: het goede nieuws is voor iedereen bestemd. En de begrijpelijkheid van de boodschap is daarvoor een voorwaarde.” Hij citeerde deze woorden van Paulus uit de BGT: „In de kerk spreek ik liever vijf woorden die iedereen begrijpt, dan duizend die niemand begrijpt.”
Doelgroepen
Docent dr. Egbert Brink merkte op dat je vertalingen in hun anders-zijn moet aanvaarden. „Je moet zo veel mogelijk doelgroepen bereiken en deze niet geforceerd in elkaar schuiven. Vergelijk het met de verschillende Evangeliën. Die zijn toch ook veelkleurig?”
Vertalingen hebben elkaar nodig, zei Brink, dus leg ze rustig naast elkaar. „Ik ben blij dat ik met pubers de BGT kan lezen, maar ik gebruik deze niet voor mij persoonlijk. Ik ben opgegroeid met de NBG-editie van 1951. De Statenvertaling is een monument, dat ik mensen niet wil ontnemen, evenmin als de BGT. Als de tijden nog lang duren, zullen er meer Bijbelvertalingen komen.”
Symposium belicht recente Bijbelvertalingen
Tijdens het symposium aan hogeschool Viaa in Zwolle (voorheen de Gereformeerde Hogeschool) werden twee veelgelezen ‘nieuwkomers’ in Bijbelland als uitgangspunt genomen: de Herziene Statenvertaling (HSV) en de Bijbel in Gewone Taal (BGT). Sprekers waren dr. Matthijs de Jong, hoofd vertalen van het NBG, ds. H. Russcher, voorzitter van de Stichting Herziening Statenvertaling en dr. Egbert Brink, docent Bijbelvakken aan hogeschool Viaa en Oude Testament aan de Theologische Universiteit Kampen.