Nieuwe Lindeboomstudiebundel reikt bouwstenen aan voor medisch-ethisch debat
Het kabinet-Rutte III gaf met het regeerakkoord een stevige maar ook tijdelijke impuls aan het medisch-ethische debat over het prille levensbegin. Met een nieuwe bundel reikt het Lindeboom Instituut bouwstenen aan voor de vervolgdiscussie, rond de verkiezingen.
„Het is niet de remming, maar de ontremming die met redenen dient te worden gestaafd.” Dat citaat van de Duitse filosoof Rüdiger Safranski duikt op in het inleidende hoofdstuk van ”Geboren, niet gemaakt. Reflecties op het levensbegin”; de 21e bundel uit de studiereeks van het Lindenboominstituut. De auteurs, ethicus prof. dr. Theo Boer en kinderarts dr. Dick Mul, gebruiken het om te illustreren dat pleidooien om behoedzaam om te gaan met menselijk leven vanaf de bevruchting niet alleen aan de Bijbel te ontlenen zijn.
De twee betonen zich bruggenbouwers en willen afrekenen met het vooroordeel dat christenen hun ethische vragen steevast opwerpen vanuit een verborgen agenda: het willen terugdraaien van verborgen rechten, bijvoorbeeld op het gebied van de voortplantingsgeneeskunde.
Prof. dr. ir. Henk Jochemsen, de huidige onderzoekshoogleraar op de Lindeboomleerstoel aan de Theologische Universiteit Kampen, diept de visie op de beschermwaardigheid van het embryo verder uit. Spreken Boer en Mul van „een zeer hoge waardering van menselijk leven vanaf de conceptie”, Jochemsen heeft het onomwonden over „een volledig beschermwaardige gestalte van mens-zijn van elk menselijk individu”, ook al zijn de persoonskenmerken zoals bij het embryo (nog) latent. De status van volledige beschermwaardigheid geldt voor alle entiteiten die de voor de soort kenmerkende ontwikkeling kunnen doormaken, ongeacht het biologische begin, stelt hij.
Seculiere denkers
Hij noemt zijn visie levensbeschouwelijk bepaald, maar net als Boer en Mul gaat ook hij op zoek naar een verankering ervoor in het werk van seculiere denkers, zoals bijvoorbeeld Hannah Arendt (1906-1975). Voor deze politieke filosofe had de natuurlijke oorsprong van de mens diepe betekenis en was deze verbonden aan de menselijke gelijkwaardigheid. Elk mens voegt zich via de geboorte in de wereld.
Jochemsen citeert uit een godsdienstfilosofisch proefschrift van dr. Marieke Verhoeven uit 2003. Voortbordurend op het werk van Arendt komt zij daarin tot de conclusie dat „een mens die door anderen gemaakt en bedacht is altijd tweederangs zal zijn.” Bij het aanwenden van nieuwe medisch-technische mogelijkheden in de voortplantingsgeneeskunde moet de dienstbaarheid dus voorop staan, niet de beheersbaarheid en de maakbaarheid.
De ethicus gaat niet in op de voor de ChristenUnie pijnlijke verruiming van de sekseselectie bij embryo’s bij ernstige geslachtsbepaalde aandoeningen waar dit kabinet toe besloot.
Jochemsen tekent aan dat het draagvlak om embryo’s op te offeren voor innovatieve reproductietechnieken in Nederland (nog) niet overweldigend groot is. Volgens het bureau Schuttelaar & Partners is 64 procent onder voorwaarden akkoord; volgens het Rathenau Instituut 23 procent, aangevuld met 26 procent die naar akkoord neigt.
Elders in de bundel doet Jochemsen samen met de theoloog ds. Bert-Jan Heusinkveld de duidelijke oproep grenzen te stellen aan de voortplantingsgeneeskunde. Een situatie waarin kinderen niet alleen in genetisch en biologisch, maar ook in sociaal en juridisch opzicht één vader en één moeder hebben is volgens hen de meest gunstige uitgangspositie.
Beide schrijvers gaan in op de techniek van in-vitrogametogenese, waarbij lichaamscellen, zoals bijvoorbeeld huidcellen, eerst worden geherprogrammeerd tot stamcellen en vervolgens tot geslachtscellen worden opgekweekt. Op deze manier is wellicht een embryobesparende vorm van kiembaangentherapie mogelijk, namelijk wanneer er eicellen worden geoogst uit cellen waarin het genetisch defect is gecorrigeerd. De auteurs zien ruimte voor deze door hen als „tussenstap” omschreven optie, „maar slechts in bijzondere en strikt gereguleerde situaties en onder de voorwaarde van veiligheid.”
Een andere vorm van embryobesparende kiembaangentherapie is wellicht te realiseren door te werken met synthetisch tot stand gebrachte embryo’s. Wel loert bij deze techniek het gevaar dat niet het corrigeren van genetische aandoeningen maar mensverbetering het primaire doel wordt. Het nog te verschijnen proefschrift van ds. Heusinkveld gaat dieper in op vragen over mensverbetering. In de nu verschenen bundel uit de predikant, verbonden aan de gereformeerde kerk binnen de PKN in Daarle, de zorg dat dergelijke ingrepen afbreuk doen aan de continuïteit van iemands persoonlijke identiteit. Daarbij gaat de samenhang tussen het lichamelijke, het psychische en het geestelijke verloren. Een ander risico is dat de techniek wordt aangewend om arbeiders te modelleren naar de eisen van onze productie- en consumptiemaatschappij.
Ook die gedachtegang is in verband te brengen met het nataliteitsbegrip van Arendt: wezenlijk voor het mens-zijn is dat elk individu komt zoals hij komt en zich zonder manipulaties vrij kan ontwikkelen. De kernvraag in de voortplantingsgeneeskunde mag dus niet zijn hoe het kind kan voldoen aan onze gewenste kwaliteitsstandaard. „De vraag is veeleer wat wij voor dat nieuwe leven kunnen betekenen.”
Bioloog dr. René Fransen schuwt de prikkelende vragen niet. Zo noopt het gegeven dat er uit een celkweek kennelijk ook zonder bevruchting een nieuw embryo kan ontstaan dat genetisch gelijk is aan de donor van de gekweekte stamcellen, christenen volgens hem tot bezinning. Zijn die stamcellen dan ook volledig beschermwaardig, net als de lichaamscellen waaruit ze zijn ontstaan? Of is de beschermwaardigheid van leven dat ontstaat in het lichaam van een vrouw van fundamenteel andere aard dan die van het leven dat is ontstaan in het lab?
Medische praktijk
Drie artsen die het prolifeprofiel van de Lindeboomreeks respecteren maar niet delen belichten in de bundel de actuele medische praktijk. De bijdragen over het abortusdebat in de bundel zijn behalve van Mul van gezondheidsjurist prof. Buijsen, huisarts Edward Groenenboom, kandidaat-Kamerlid Don Ceder van de ChristenUnie, in 2014 afgestudeerd op een juridisch vertoog over de abortuswet, en NPV-medewerker Elise van Hoek-Burgerhart.
Buijsen zet helder uiteen hoe de abortuswet is gemonteerd in het strafrecht. Daarin zijn ook handelingen waarvan de arts moet vermoeden dat ze een zwangerschap afbreken strafbaar gesteld. Het verstrekken van de abortuspil is daardoor geen gewone medische handeling, zonder verplichte zorgvuldigheidseisen. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil echter wel die kant op. Een initiatiefwet van PvdA en GroenLinks ligt al klaar.
Mul roept de Tweede Kamer op tot zorgvuldigheid bij het behandelen daarvan. Het recht van de onbedoeld zwangere vrouw dreigt ten koste te gaan van de rechten, de bescherming en erkenning van het ongeboren leven.
Rond de thema’s die de bundel adresseert, is het in de politiek tijdelijk stil. Toch zijn de bezinnende bijdragen geen mosterd na de maaltijd. Integendeel, ze reiken bouwstenen aan waarmee het levensbeschermende perspectief kan worden verdedigd en uitgelegd als het debat rond de komende verkiezingen en de kabinetsformatie opnieuw oplaait.
Boekgegevens
Geboren, niet gemaakt. Reflecties op het levensbegin, Theo Boer, Elise van Hoek en Dick Mul (red.). uitg. Buijten & Schipperheijn Motief; 240 blz.; € 19,95