Reformatorisch onderwijs is op Koers
Het christelijk onderwijs is een plaats waar Christus de kinderen zoekt en nodigt en leert te leven met Hem. Als dát de inhoud is van het reformatorisch onderwijs, dan is het onmogelijk te blijven steken in gemeenplaatsen en sombere constateringen.
Op de jaarvergadering van de VGS werd geconstateerd dat er sprake is van ernstige en snelle vervlakking en verwereldlijking in de gereformeerde gezindte. Met als gevolgtrekking dat „we bij belangrijke onderwerpen de Bijbelse koers hebben verlaten.” Uit het verslag (RD 21-9) valt op te maken dat er iets flink mis is met het reformatorisch onderwijs. Dat is volgens ons echter niet het geval. Sterker nog: dit onderwijs is juist op Koers.
Het geschetste beeld is niet nieuw en ook zeker niet geheel onterecht. Het is duidelijk dat men zorgen heeft over en zeer begaan is met de reformatorische identiteit op scholen. Onderwerpen als gebroken gezinnen, emancipatiedrang, waardering voor theïstische evolutie en het zoeken naar een hoog entertainmentgehalte vragen om zorgvuldige aandacht. Hebben docenten en leerlingen een Bijbels antwoord op deze situaties en vragen? De sprekers tijdens de VGS-jaarvergadering lijken daar weinig vertrouwen in te hebben.
Mocht hun constatering juist zijn, dan is het ook goed te reflecteren op de rol van bestuurders zelf. Het is namelijk wel opvallend dat er de laatste jaren meer aandacht is gekomen voor vakken als wiskunde, economie en Engels en steeds minder voor algemeen vormende vakken als geschiedenis, maatschappijleer en aardrijkskunde. Laten we inderdaad scherp blijven op externe ontwikkelingen en niet meewaaien met allerlei (onderwijskundige) wind van leer. Vertragen en verdiepen is een goede werkwijze om alles op waarde te schatten.
Het is een verdrietige zaak wanneer de reformatorische school primair wordt gezien als de plaats waar standpunten ten aanzien van allerlei kerkelijke en seculiere ontwikkelingen moeten worden ingenomen, bewaard en doorgegeven. De leraar is dan niet zozeer een pedagoog of wegwijzer, maar een wachter die degenen over wie hij gesteld is binnen de muren van een bastion moet zien te houden. De buitenmuren van dit bastion zijn dan allerlei ”do’s en dont’s” die in een lange periode van kerkelijke strijd en sjibboletvorming zijn ontstaan. Dat is niet de koers die het reformatorisch onderwijs moet varen. De vraag hoe om te gaan met seculiere maatschappelijke bewegingen is terecht, maar een algemene beschouwing hierover raakt de kern niet.
Boodschap van hoop
De taak die het reformatorisch onderwijs heeft, is allereerst het verzorgen van goed onderwijs, gefundeerd op de Bijbel. Gods Woord biedt veel handvatten om de seculiere wind te doorzien en te weerstaan. Dit is echter niet het doel van Gods Woord. Zijn Woord is één Evangelie van redding en heiliging. Dat dient te worden uitgestald in het reformatorisch onderwijs. Als het Evangelie van Jezus Christus niet of bedekt wordt aangeboden, dan is het reformatorisch onderwijs inderdaad niet op koers.
Vele honderden docenten hebben echter oog voor de leerlingen en beseffen dat deze een ziel hebben waaraan de boodschap van hoop moet worden geadresseerd. Docenten zetten de deur wijd open en wijzen op Jezus. We mogen het geloof van (kleine) kinderen niet klein maken door een bastion te verdedigen. Of geloven we niet meer dat er jongeren zijn die zoeken naar Jezus en Hem vinden? Het christelijk onderwijs is een plaats waar Christus de kinderen zoekt en nodigt en leert te leven met Hem. Als dát de inhoud is van het reformatorisch onderwijs, dan is het onmogelijk te blijven steken in gemeenplaatsen en sombere constateringen. Dan staat de boodschap van hoop, verwachting en uitzicht centraal! Het verdedigen van een bastion is dan een teken van vervlakking van het Evangelie van Jezus Christus.
Jan Willem van Panhuis is docent Engels, Erik Jan Vinke is docent maatschappijleer/maatschappijkunde en Dienstverlening & Producten en volgt een masterstudie onderwijskunde.