Raad van State: afschot van edelherten in Oostvaardersplassen mag
De provincie Flevoland heeft volgens de Raad van State voldoende aangetoond dat het nodig is om het aantal edelherten in de Oostvaardersplassen terug te brengen naar maximaal 490 dieren.
Dat is noodzakelijk voor de bescherming van de flora en fauna in het natuurgebied. De provincie mocht gebiedsbeheerder Staatsbosbeheer dus een ontheffing geven voor het afschieten van honderden dieren.
De rechtbank oordeelde in november vorig jaar na bezwaar van dierenorganisaties dat de afgegeven ontheffing niet voldoende was onderbouwd. Daarmee kwam het gewenste afschot stil te liggen. Maar de Raad van State heeft die uitspraak woensdagmorgen vernietigd. De hoogste bestuursrechter vindt dat verschillende ecologische onderzoeken aantonen dat overbegrazing natuurschade veroorzaakt. Op grond van een ander onderzoek kwam Flevoland terecht tot de conclusie dat er hooguit 490 herten in de Oostvaardersplassen kunnen leven, aldus de raad.
De opdracht van de provincie aan Staatsbosbeheer gold tot 1 januari van dit jaar. Die periode is al verstreken, maar de uitspraak van de Raad van State is belangrijk voor het ondertussen vastgestelde nieuwe beleid voor de Oostvaardersplassen. Het was de bedoeling dat het Europese vogelreservaat een parkachtig landschap zou worden zonder ingrijpen van de mens. Het bleek echter dat de aantallen grote grazers veel te hard groeiden. Door overbegrazing zijn riet, struiken, bomen en vogels verdwenen. Reeën zijn niet meer waargenomen in het gebied. Daarom is besloten dat de gebiedsbeheerder de groepen grote grazers binnen de perken zal houden. Het overschot aan edelherten wordt afgeschoten en groepen konikpaarden worden zo veel mogelijk verhuisd.
Staatsbosbeheer gaat het afschot na de uitspraak van de Raad van State niet meteen hervatten, want de herten worden in de bronsttijd met rust gelaten. Eind oktober wordt geteld hoeveel herten afgeschoten moeten worden.