‘Veel huurders vrije sector zouden liever kopen’
Een meerderheid van de huurders in de vrije sector zou hun woning het liefst willen inruilen. Zo wil bijna 40 procent liever een huis kopen en nog eens ruim 20 procent wil naar een sociale huurwoning verhuizen. Dat meldt ABN AMRO op basis van een onderzoek onder meer dan vijfhonderd huurders.
Huurders die met tegenzin in de vrije sector zitten, maken meestal geen aanspraak op een ander soort woning. Zo zijn koopwoningen steeds duurder geworden en worden de eisen voor een hypotheek steeds strenger. Ook komen minder mensen in aanmerking voor een sociale huurwoning omdat hun inkomen te hoog is. Daarnaast is er vaak al een tekort in die sector. Door de hoge vraag van de afgelopen jaren zijn de huurprijzen in de vrije sector de laatste jaren gestegen.
Volgens het onderzoek is de grootte van de woning het belangrijkst voor huurders. Verder staan in de top vijf van belangrijke aspecten veel omgevingskenmerken zoals: geen of beperkte geluidsoverlast, type leefomgeving (stad, dorp of platteland) en of er groen is in de omgeving. Bereikbaarheid met de auto, parkeergelegenheid en typische kenmerken van de woning, zoals de keuken en de badkamer, zijn voor de ondervraagden van minder grote betekenis.
„Door het coronavirus was iedereen opeens meer thuis, kregen kinderen tijdelijk thuis les en ook nu wordt nog steeds veel vanuit huis gewerkt”, zegt Madeline Buijs, econoom van ABN AMRO. Volgens haar ligt woongenot nu onder een vergrootglas. ABN AMRO concludeert op basis van de onderzoeksresultaten dat de toegevoegde waarde van een woning zit in de samenhang tussen gebouw, locatie en omgevingsfactoren. „Wij geloven dat deze elementen de waardevastheid van het vastgoed sterk bepaalt. Gerichte investeringen in de omgeving komen dan ook ten goede aan de eigen investeringen van eigenaren en ontwikkelaars in het vastgoed”, aldus Buijs.