Assad zit niet meer zo vast in het zadel
Hij werd president van Syrië tegen wil en dank. De Arabische lente en de oorlog verdreven hem bijna uit zijn paleis. Toch zit Bashar al-Assad na twintig jaar nog altijd in het zadel, al is het niet meer zo vast.
Hij wilde carrière als oogarts maken, na een opleiding aan universiteiten in Damascus en Londen. De politiek liet Bashar al-Assad aan zijn vader, president Hafez al-Assad, en diens gedoodverfde opvolger, zijn broer Basil, over. Tot Basil bij een auto-ongeluk om het leven kwam. Halsoverkop verruilde Bashar Engeland voor Syrië om zich daar op zijn rol als staatshoofd voor te bereiden. Dat moment kwam toen zijn vader in juli 2000 overleed.
Zelfs de grondwet moest worden gewijzigd, want met zijn 34 jaar voldeed Bashar niet aan de regel dat een president minimaal 40 jaar oud moest zijn. Gezien zijn opleiding en leeftijd waren de verwachtingen van de Syrische bevolking hooggespannen. De jonge leider brácht ook veranderingen: meer internettoegang en toerisme, minder bureaucratie. Maar het politieke systeem bleef hetzelfde: vrijwel onbegrensde macht voor Assad en zijn getrouwen. Afgedwongen door de gevreesde veiligheidsdiensten.
Toch dacht vriend en vijand in 2011 dat Bashar al-Assad zijn langste tijd als president van Syrië had gehad. Wat begon als een van de vele opstanden in de Arabische wereld tegen zittende regimes, ontaardde in Syrië binnen korte tijd in een bloedige en verwoestende burgeroorlog. Het regeringsleger bleek nauwelijks tegen de rebellen opgewassen.
Alleen met bruut geweld, inzet van chemische wapens en vooral de steun van Rusland en Iran wist Assad het tij te keren. Op de provincie Idlib na, is het grootste deel van Syrië inmiddels weer onder zijn controle. Maar het land ligt in puin, de economie is volledig ingestort. Als het zo doorgaat, staat de bevolking eind dit jaar hongersnood te wachten.
Tegen die achtergrond gaan de Syriërs zondag naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. Dat had al in mei moeten gebeuren, maar werd uitgesteld vanwege de coronacrisis.
De uitslag van de stembusstrijd zal weinig aan de machtsverhoudingen in het land veranderen. Het parlement heeft sowieso niet veel te vertellen en de meeste oppositie bevindt zich in het buitenland – gevlucht voor de oorlog of in politieke ballingschap.
Bashar al-Assad moet zich eerder zorgen maken over de steun van zijn bondgenoten. De militaire hulp die Rusland en Iran tijdens de burgeroorlog hebben geboden, heeft erin geresulteerd dat Moskou en Teheran nu een flinke vinger in de pap hebben.
Vooral in de Russische staatsmedia wordt Assad de afgelopen tijd fors aangevallen. Dat kan erop duiden dat Moskou een beetje genoeg van de Syrische leider begint te krijgen. Het probleem is dat er momenteel nauwelijks een alternatief voor Assad voorhanden is. Dat maakt de toekomst van het toch al zwaar geteisterde Arabische land des te onzekerder.