Opinie

Column: Wat is mijn beeld van het bos?

Ooit recenseerde ik voor deze krant het boek ”Het bedwongen bos” van Dik van der Meulen. Dat boek gaat, zoals de ondertitel zegt, over ”Nederlanders & hun natuur”. Het boek beschrijft hoe Nederlanders natuur beleven. En hoe dat in de loop van de tijd is veranderd.

Dr. Henk Massink
17 June 2020 11:33Gewijzigd op 17 November 2020 07:40
„Bossen zijn gemengde bossen geworden. Niet alleen gericht op productie maar ook met oog voor de biodiversiteit.” beeld RD, Henk Visscher
„Bossen zijn gemengde bossen geworden. Niet alleen gericht op productie maar ook met oog voor de biodiversiteit.” beeld RD, Henk Visscher

Nederlanders hebben beelden van de natuur die vertellen hoe ze de natuur zien. Er is bijvoorbeeld het beeld van de wildernis: natuur moet zo wild en natuurlijk mogelijk zijn. Of het functionele beeld: de natuur levert ons grondstoffen. Of het decoratieve beeld: natuur moet vooral mooi zijn en aangenaam om in te verpozen.

De verschillende beelden van de natuur komen ook terug in onze beelden van het bos. Sinds ongeveer een jaar beheer ik een stuk voorvaderlijk bos. Dat plaatst mij voor de vraag: Wat wil ik ermee? Wat is mijn beeld van het bos? En welke waarden liggen daaraan ten grondslag?

In Nederland beschikken we gelukkig over allerlei instanties die je behulpzaam zijn bij moeilijke vragen. De bosgroep Midden-Nederland zond me een uitgebreid setje brochures. Onder andere een heel aardig boekje van Simon Klingen, met de titel ”Twaalf boslessen”.

Vooral de lessen ”bosgeschiedenis” en ”wat willen we van het bos?” gaven me te denken. Opeens werd me duidelijk dat de aanwezigheid van dat voorvaderlijke stukje naaldbos niet vanzelf sprak. En eigenlijk wist ik dat ook al wel: dennenbossen zijn helemaal niet zo ”oer-Nederlands”.

De dennenbossen zijn aangeplant om grootschalige zandverstuivingen te bedwingen. Toen er nog geen kunstmest was, plagden de boeren heidevelden af. Die plaggen dienden als strooisel in de stallen. Het gevolg van dat afplaggen was dat er zandverstuivingen ontstonden.

Er waren in vroeger eeuwen ook andere redenen om dennenbossen aan te planten, bijvoorbeeld om hout te produceren. Dat hout werd gebruikt in de scheepsbouw, in de mijnbouw, in de huizenbouw enzovoorts. En zo gebruikte mijn vader het bos nog. Het bos leverde gebruikshout voor op de boerderij: palen, balken en planken.

Maar, ook vroeger had het bos soms al een soort recreatieve functie, als leefgebied voor het wild. Wild, waarop de adel dan kon jagen. Die recreatieve functie van het bos kreeg een sterke impuls in de jaren zestig van de vorige eeuw, toen voor de gewone burger. Het bos was er (ook) om te recreëren voor mensen die opeens over vrije tijd konden beschikken. Er kwamen picknickbanken in het bos. Die zijn nooit meer verdwenen.

De revolutionaire jaren zeventig van de vorige eeuw trokken hun sporen in de beeldvorming over het bos. Er was sprake van een beeldenstorm. Het moest weer ”oer” worden: geen buitenlandse boomsoorten, dood hout laten liggen, stormen hun gang laten gaan. Alle aandacht was er voor natuurlijke processen, hetgeen gunstig was voor de rijkdom aan soorten.

Nu hangt de slinger weer meer in het midden. Zowel de biodiversiteit alsook de productiefunctie van het bos krijgt aandacht. En natuurlijk blijft de mogelijkheid tot recreëren. Bossen zijn gemengde bossen geworden. Niet alleen gericht op productie maar ook met oog voor de biodiversiteit. Gemengd zijn ze ook als het om de soorten gaat. Meer loofbomen, naast naaldbomen. Ook een onuitroeibare buitenlandse soort als de Amerikaanse vogelkers mag weer.

Mijn verantwoordelijkheid als bosbeheerder noopt tot keuzen. De kennis van de verschillende manieren waarop je naar de natuur, en ook naar het bos, kunt kijken, moet nu concreet worden. Wat is mijn beeld? Wat gaat het worden? Wild en met de grootst mogelijke biodiversiteit? Productiebos met de hoogste kubieke meters houtopbrengst per jaar? Wel of geen recreatieve activiteiten erin? Jacht, motorsport, mountainbikers?

De vragen rond het beheer van de schepping concentreren zich dan zomaar rond een stukje bos. Maar die komen bij het beheer van elk stukje aarde aan de orde, bij landbouwgrond, een parkeerterrein en een tuin. Waar mogelijk functies combineren is het beste: we bewerken om te leven en we onderhouden met zorg, om te overleven.

De auteur publiceert over levensbeschouwing in relatie tot duurzaamheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer