„Is dit de crisis, dokter?”
Wie de eerste was weet ik niet. De man of vrouw die enkele maanden geleden de uitbraak van het coronavirus een crisis ging noemen. Epidemie heette het al snel. Daarna werd het pandemie. Het geheel van de overstelpende gevolgen duiden we inmiddels aan met ”crisis”. Niemand is er meer die het woord niet kent en niet ook zelf in de mond neemt: coronacrisis.
De geschiedenis van de mensheid kent vele crises. De kredietcrisis van 2008 wordt regelmatig in herinnering gebracht. Die zit nog in het algemene geheugen. De huidige Grote Lockdown zal in economische gevolgen de crisis van toen verre overtreffen, zo verwachten deskundigen. Vergelijkingen worden zelfs getrokken met de Grote Depressie van de jaren dertig, die tot een mondiale malaise leidde. Voeg daarbij de twee gruwelijke wereldoorlogen van de vorige eeuw als aangrijpende voorbeelden van een wereldwijde crisis.
Hoe dan ook – we leven anno 2020 opnieuw in crisistijd. Onze kwetsbaarheid is ermee getekend: lichamelijk, sociaal, economisch, en nog wel op een paar terreinen.
Beseffen we dat ”crisis” een door en door Bijbels begrip is? Wel zo’n veertig keer wordt het Griekse woord ”krisis” gebezigd in het Nieuwe Testament. Het werkwoord waarvan het is afgeleid zelfs een veelvoud daarvan. Het woord bevat een groot gewicht. In het klassieke Grieks heeft het veelal betrekking op de uitspraak van een rechter, een juridische beslissing dus. Maar ook op de uitvoering daarvan. In de Bijbel wijst krisis vooral op het gericht van God over deze wereld dat aanstaande is. In verband hiermee wijst dat woord ook telkens op een scheiding, een schifting. Ten tijde van de krisis vallen de uiteindelijke beslissingen, ten gunste of ten kwade. De waarheid van wat tot dusver verhuld was, komt openbaar. Krisis heeft onthulling tot gevolg.
Als ik een enkel voorbeeld noem, beperk ik me tot het boek Openbaring. We lezen over een vliegende engel die het eeuwig Evangelie heeft, om de boodschap van God te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, aan alle naties en volken. Met een grote stem roept deze engel: „Vreest God en geeft Hem eer! Want het uur van Zijn oordeel (krisis) is gekomen. Aanbidt Hem, die de hemel en de aarde, de zee en de fonteinen der wateren gemaakt heeft!” (14:6-7). „Ja, Heere, Gij almachtige God! Uw oordelen (kriseis) zijn waarachtig en rechtvaardig!” (16:7).
Het gebeuren rond deze virusuitbraak ervaren we als een crisis. Wie erdoor getroffen worden en hun omgeving allereerst. Maar allemaal delen we in de gevolgen. De aankondiging van Gods grote krisis dringt ons tot een pas op de plaats. Tot confrontatie met de werkelijkheid van mijn leven. Tot bezinning en zelfonderzoek. Elke crisis is Gods krisis. De huidige crisis niet het minst. Gods oordeel, Zijn krisis is gekomen. „Ik zie de wereldwijde pandemie als een oordeel van de Heere God over onze hooghartigheid, ondankbaarheid en godloosheid”, aldus mr. Cor Verkade deze week. Deze crisis is inderdaad de roepstem van de levende God, opdat ik mij tot Hem bekeer. Eens en steeds weer.
„Is dit de crisis, dokter?” vroeg mijn opa van moederskant, toen hij in november 1953 op zijn uiterste lag. Is dit de crisis? Zo ja, dan zal er misschien nog een wending ten goede zijn. Die voor mijn opa niet kwam. Zal de krisis van nu mij brengen waartoe God hem op mijn weg bracht?