Het Israëlische leger begon op 29 september aan het offensief, ’Dagen van Boetedoening’ gedoopt, in antwoord op raketaanvallen op Israëlische doelen vanuit Palestijnse gebied. Het was de bloedigste campagne van de laatste vier jaar van Palestijns–Israëlisch geweld. Zo’n tweehonderd pantserwagens en tweeduizend militairen werden ingezet. Het vluchtelingenkamp Jebaliya kreeg het het zwaarst te verduren.

Volgens de UNRWA werden 91 huizen, zestien gebouwen en negentien openbare gelegenheden, waaronder een moskee, fabrieken en winkels, met de grond gelijk gemaakt. Daardoor raakten 675 Palestijnen dakloos. Wegen, waterleidingen, en elektriciteitskabels werden beschadigd en tientallen hectares landbouwgrond vernield, aldus de UNRWA.

Een Israëlische legerwoordvoerder zei dat de meeste huizen die zijn verwoest, onderdak boden aan militante strijders. De oogst moest volgens de woordvoerder worden vernietigd om te voorkomen dat strijders zich ertussen zouden verstoppen en wegen raakten volgens hem beschadigd door het opblazen van explosieven die er door Palestijnen waren geplaatst.