Opinie

Snelle doorstroming op werkplek heeft ook nadelen

In allerlei verbanden ligt tegenwoordig de nadruk op doorstroming. Mensen moeten niet zo lang op een bepaalde post blijven zitten. Dat past niet in onze dynamische tijd. Maar die sterke doorstroming heeft ook belangrijke nadelen. Hoe krijg je een redelijk evenwicht?

Dr. C. S. L. Janse
7 March 2020 09:46Gewijzigd op 17 November 2020 07:23
De helft van de topambtenaren bij de Haagse ministeries zit tegenwoordig korter dan twee jaar in hun huidige functie. Foto: exterieur van het ministerie van Veiligheid en Justitie. beeld ANP, Martijn Beekman
De helft van de topambtenaren bij de Haagse ministeries zit tegenwoordig korter dan twee jaar in hun huidige functie. Foto: exterieur van het ministerie van Veiligheid en Justitie. beeld ANP, Martijn Beekman

De helft van de topambtenaren bij de Haagse ministeries zit tegenwoordig korter dan twee jaar in hun huidige functie, zo kwam onlangs naar buiten. Het officiële beleid is dat ze vijf jaar blijven zitten en dan doorstromen. Maar die termijn maken de meesten niet vol. Want stel dat er na die vijf jaar in de top van het overheidsapparaat geen post vrij is die je lijkt. Dan kun je beter eerder overstappen, als er iets aardigs voorbijkomt.

Funeste gevolgen

Die hoge omloopsnelheid heeft funeste gevolgen voor de kwaliteit van het openbaar bestuur. Naast algemene managementkwaliteiten heb je immers ook kennis van zaken nodig om verstandig te kunnen opereren. Mensen krijgen onvoldoende tijd om zich in te werken. En over de averechtse gevolgen van allerlei maatregelen behoeven ze zich weinig zorgen te maken. Tegen de tijd dat die openbaar komen, zijn ze allang weg.

In de politiek is er eveneens sprake van een snelle doorstroming. De meeste kabinetten maken de officiële termijn van vier jaar niet vol. Ook parlementaire ervaring is schaars geworden. Dat komt niet alleen doordat de voorkeur van de kiezers tegenwoordig sterk wisselend is, maar ook omdat partijen vinden dat na twee of drie termijnen de houdbaarheidsdatum van hun afgevaardigden voorbij is. Dat leidt er weer toe dat nogal wat Kamerleden die twijfelen aan hun parlementaire toekomst tussentijds overstappen naar een andere baan.

Ook bij bestuursfuncties worden tegenwoordig maximale zittingstermijnen vastgesteld. Voor het hoofdbestuur van de SGP werd nog niet zo lang geleden een maximale zittingstermijn van zestien jaar ingevoerd. Thans wordt voorgesteld die te verlagen naar twaalf jaar.

Over de hele linie zit er meer dynamiek in de samenleving dan voorheen. Mensen veranderen makkelijker van partij of kerk, verhuizen vaker, kiezen eerder voor een andere baan en ook vaker voor een andere levenspartner. Bestuursfuncties of taken in het vrijwilligerswerk willen ze hooguit voor een jaar of een paar jaar op zich nemen.

Is dat allemaal positief? In ieder geval kan duidelijk zijn dat je het naar twee kanten te gek kunt maken. Waar ligt ergens het verstandige midden tussen doorstroming en continuïteit?

Behalve het koningschap kennen wij geen functies meer voor het leven. Zelfs is in Nederland de traditie gegroeid dat het staatshoofd op een bepaalde leeftijd het hoge ambt neerlegt.

In Amerika worden de leden van het Hooggerechtshof nog steeds voor het leven benoemd. Vanwege het gepolitiseerde karakter van die benoemingen zijn de gezondheidstoestand en de geestvermogens van bejaarde opperrechters dan ook onderwerp van publieke belangstelling. In Nederland gold vroeger voor de leden van de Hoge Raad eveneens een levenslange benoeming. Die werd in 1932 beperkt tot de leeftijd van 70 jaar. Voordien werd wel gezegd dat in ieder geval de imposante trappenpartij voor het gebouw van de Hoge Raad de oudste leden regelmatig confronteerde met de vraag of zij hun gewichtige ambt nog wel konden blijven vervullen.

Hoogachting

In reformatorische kring ligt vanouds de nadruk op continuïteit. Zeker in het verleden ging dat wel eens te ver. Een bejaard of niet goed functionerend bestuurslid of ambtsdrager die nog steeds door wilde gaan, werd niet gemakkelijk aan de kant gezet. Met name als men hem hoogachtte vanwege zijn principiële opstelling en zijn geestelijk leven.

Ds. P. Zandt bleef tot zijn dood toe tal van functies in en namens de SGP vervullen. Van partijvoorzitter tot hoofdredacteur van De Banier en van Tweede Kamerlid tot gemeenteraadslid. En dat terwijl zijn conditie dat de laatste jaren duidelijk niet meer toeliet. Ook zijn er in het kerkelijk leven predikanten en ouderlingen geweest die te lang doorgingen. Dat was niet stichtend meer.

Overigens is het voorstelbaar dat, daar waar men veel waarde hecht aan het vasthouden van de principiële identiteit van een organisatie of kerkelijke gemeente, ook personele continuïteit hoog genoteerd staat.

Als je terugkijkt, zijn er nogal wat christelijke organisaties en instellingen aan te wijzen waar allerlei principiële verschuivingen voor een niet onbelangrijk deel te herleiden zijn tot het aantreden van nieuwe mensen aan de top. Zeker als daarbij tevens een overgang van de ene generatie naar de andere plaatsvond, bleek dat nogal eens het geval. Dat gold zeker ook voor kerkelijke gemeenten. Van de ene generatie op de andere is er immers nogal eens sprake van een verzwakking van de principiële identiteit.

Niet onmisbaar

Uiteraard is niemand onsterfelijk en niemand echt onmisbaar. Dat moet zowel de betrokkene zich realiseren als het verband waarin hij opereert. Een bestuur of kerkenraad met een hoge gemiddelde leeftijd is kwetsbaar. In korte tijd kan een groot deel wegvallen. Juist dat is ook een gevaar voor de principiële continuïteit.

Mensen die met veel inzet en betrokkenheid in kerk of christelijke verbanden jarenlang een belangrijke positie hebben ingenomen, gaan zich gemakkelijk onmisbaar voelen. Ook hun is niets menselijks vreemd.

Wie op leeftijd komt, moet steeds meer inleveren. Dat betekent ook een terugtreden uit allerlei functies. Je energie wordt minder en het wordt steeds moeilijker om de nieuwe ontwikkelingen bij te houden. Terwijl dat wel nodig is.

Het moeilijke is daarbij wel dat de ene zeventigjarige de andere niet is. Nu de gemiddelde levensduur toeneemt en oudere mensen vaak nog heel vitaal zijn, botst dat in een aantal gevallen met vroeger vastgestelde leeftijdsgrenzen. Het is ook jammer en het kan zelfs kwetsend zijn om mensen aan de kant te schuiven als dat nog niet nodig is.

In reformatorische kring is er daarom alle reden om zuinig te zijn op mensen met gaven en genade bedeeld. Ook hier moeten we niet meegaan met de geest van de tijd, die zweert bij dynamiek en doorstroming.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer