Column (Aad van Toor): Lekker veilen in je eentje
Een feest was het, die kleine veiling. Hoewel je meestal overboden werd en met lege handen thuiskwam. Maar de sfeer en de spanning, de lucht van opeengepakte mensen van allerlei allooi, van natte jassen, zweet en parfum, van stof en boenwas. Verwarming was er niet, je hield het samen wel warm.
Op de kijkdagen probeerde je alles al even te bevoelen, rond te draaien, te bestuderen. Is het kunst of antiek, of rommel? De rommel wint met flinke voorsprong. Er zijn altijd wel kaveltjes waar je wat voor over hebt. Gewapend met de catalogus trek je enkele dagen later ter veiling. Om je begeerte te beteugelen heb je maximumprijzen genoteerd; tot daar en niet hoger. Nou ja…
Zoals altijd is er meer volk dan ruimte. Voorin zitten de dames, klaar om iedereen desnoods tegen een veel te hoge prijs af te troeven. Zij lonken vooral naar sieraden, kristal en porselein. De stoelen aan de buitenzijde worden vooral bevolkt door mensen die op slechts een enkele kavel willen bieden en daarna direct vertrekken. Dat zijn de gerichte verzamelaars. Het middenvak wordt gevuld met gewone mensen, u en ik. De handelaren negeren de stoelen, ze blijven staan om elkaar en de zaal in de gaten te houden. Zij azen op alles wat met winst verkoopbaar is. Voorin, achter de tafel, de veilingmeester, die grappen uit een vast repertoire verkoopt. Naast hem de notaris en de secretaresse; de een kijkt ernstig omdat het moet, de ander omdat het spitsroeden lopen wordt. Achter in de zaal de sjouwers die –meestal op het juiste moment– de juiste kavel omhooghouden.
Dan gebeurt het, daar in die zaal. Kavel na kavel komt aan bod. Het spel van bieden en laten. Van het onaangedaan blijven kijken, zelfs al zinder je van de spanning. Weinig stukken blijven onverkocht. Soms worden ze ver onder, dan weer ver boven de richtprijs afgeslagen.
Toen kwam het tijdperk van het telefonisch bieden. Dat betekende concurrentie van buitenaf. Hinderlijk, die onderbrekingen omdat gebeld moest worden naar een potentiële bieder. Een onzichtbare tegenstander. Dat is pas onaandoenlijk.
Voor veel veilinghuizen was de telefoon het begin van het einde. En de komst van internet de nekslag. Het veilinghuis staat al een paar jaar te koop. In de veilingzalen 3.0 zitten alleen nog wat liefhebbers. Van koffie en grappen. Want voor de veiling hoef je er niet te zitten. Dat kan gewoon van huis uit. Lekker veilen in je eentje. Alleen de kijkdagen zijn gebleven. Want je was en blijft een dwaas om iets te kopen zonder het in je handen gevoeld te hebben.