Politiek

Afgeven op externe commissies is net iets te gemakkelijk

Het beeld is snel neergezet. De politiek? Die schuift alles af op onderzoekscommissies. Steeds moeten externe deskundigen knopen doorhakken. Laf afschuifgedrag. Toch? Nee, zó simpel ligt het niet.

3 February 2020 17:44Gewijzigd op 17 November 2020 07:15
Johan Remkes, beeld ANP, Bart Maat.
Johan Remkes, beeld ANP, Bart Maat.

Let wel: dat er in politiek Den Haag veel wordt gewerkt met externe commissies is een feit. Maar liefst 23 stelde het kabinet-Rutte III er vorig jaar in. De commissie-Borstlap (arbeidsmarkt), de commissie-Pechtold (cultureel erfgoed), de commissie-Donner (toeslagen in de kinderopvang), de commissie-Remkes (stikstofproblematiek). En ga zo maar door.

Ja, ministers en coalitiepartijen zijn dol op het invliegen van externe hulptroepen. Hoogtepunt (of dieptepunt) was het kabinet-Balkenende IV, dat in één jaar ruim veertig commissies, werkgroepen en adviesraden instelde. Politiek probleempje, conflict of patstelling? Even Ed Nijpels bellen. Of Hans Alders.

Maar met schimpen op deze praktijk moet je toch ook weer oppassen. Daarom drie nuanceringen bij frames die weliswaar aantrekkelijk zijn, maar vaak te snel uit de kast worden getrokken:

1. Commissies zijn alleen bedoeld om tijd te winnen

Daar heeft het inderdaad veel van weg. Maar juist deze week zagen we een prachtig voorbeeld dat dit cliché ontkracht. Want het onderzoek van dr. Els van Wijngaarden naar niet ernstig zieke ouderen met een doodwens is het tegendeel van een nutteloze uitstel-exercitie.

Toegegeven, toen VVD, CDA, D66 en CU bij de formatie van 2017 volledig vastliepen met het thema ”voltooid leven”, had het er veel van weg dat de coalitie met het besluit tot een nader onderzoek de hete aardappel angstig voor zich uitschoof. Maar nu dit gedegen rapport eenmaal op tafel ligt, past maar één conclusie: gelukkig maakte de politiek een pas op de plaats. Want dit broodnodige feitenonderzoek móést éérst plaatvinden. Pas nu kan bepaald worden of wetgeving op dit terrein wel echt nodig en gewenst is.

2. Rapporten verdwijnen altijd onder in een la

Dat doorwrochte rapporten juichend ontvangen worden, maar daarna compleet genegeerd, ja, dat komt voor. Maar zo gaat het niet altijd. Het rapport dat de commissie-Donner in 2001 uitbracht over de WAO luidde wel degelijk een cultuuromslag in. Mede door Donner gingen beleidsmakers denken in termen van wat iemand nog wél kan, in plaats van in termen van wat hij niet meer kan. En nam de toestroom in de WAO af.

3. Commissies zorgen voor schimmige besluitvorming

Zo luidde in 2004 de kritiek van GL-Kamerlid Duyvendak. Externe adviescommissies zadelen ons op met een schaduwmacht, waarbij niet-gekozen bobo’s ons in schimmige achterkamertjes de wet voorschrijven, stelde hij in een initiatiefnota.

Zit natuurlijk wel iets in. Maar laten we in onze kritiek niet doorslaan. Want ook in het alledaagse leven schakelen we bij een impasse toch graag een externe autoriteit in, iemand die zowel bij onszelf als bij onze ‘tegenstander’ gezag heeft?

Geen wonder dat ook politieke partijen dit doen.Bovendien vinden politici het lastig openlijk van standpunt te veranderen. Het oordeel van een ”commissie van wijzen” biedt hun voor zo’n ommezwaai een alibi.

Blijkbaar had de VVD vorig jaar de commissie-Remkes nodig om voorstander te kunnen worden van een lagere maximumsnelheid op autowegen. Ach ja, so what?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer