VS: Aantal rebellen in Irak onderschat
De groep opstandelingen in Irak is veel groter dan Amerikaanse functionarissen tot nu toe dachten. Ook kunnen de rebellen uit veel meer financiële bronnen putten dan zij hadden voorzien.
Regeringsfunctionarissen spreken in The New York Times van vrijdag hun zorgen uit over de kracht van het verzet in Irak. Volgens de nieuwe inzichten is er een harde kern van 8000 tot 12.000 rebellen, inclusief buitenlandse strijders zoals die groep van de Jordaanse terroristenleider Abu Musab al-Zarqawi. Als actieve sympathisanten worden meegerekend, komen de functionarissen uit op een opstandelingenleger van ruim 20.000 mensen. In eerdere rapporten stelden inlichtingendiensten dat er 2000 tot 7000 opstandelingen waren.
Volgens Amerikaanse militairen en hoge ambtenaren bestaat de kern van het Iraakse verzet uit ongeveer vijftig cellen. Die worden gefinancierd door het ondergrondse financiële netwerk van leiders van de Baath-partij en door verwanten van Saddam Hussein. De Amerikanen gaan ervan uit dat tijdens het bewind van Saddam Hussein 1 miljard dollar op Syrische bankrekeningen is gezet. Daarvan is slechts de helft teruggevonden. Daarnaast krijgen de rebellen geld van rijke Saudiërs en islamitische liefdadigheidsinstellingen. Dat zou via Syrië bij de opstandelingen terechtkomen.
Op een van de grootste verzetshaarden in Irak, de stad Fallujah ten westen van Bagdad, hebben Amerikaanse militairen vannacht opnieuw luchtaanvallen uitgevoerd. Ziekenhuispersoneel in de stad meldde dat daardoor zeven mensen zijn omgekomen en drie anderen gewond zijn geraakt. Een Amerikaanse legerwoordvoerder verklaarde dat de aanvallen gericht waren op wapenopslagplaatsen van rebellen.
Volgens de Amerikanen houdt al-Zarqawi zich schuil in Fallujah. Ondanks de bijna dagelijkse luchtaanvallen is de stad nog steeds in handen van rebellen. De Iraakse interim-regering en de Verenigde Staten hebben gedreigd met een massaal offensief als de leiders van de stad de Jordaniër en zijn strijders niet uitleveren. De opstandelingen houden vol dat al-Zarqawi niet in Fallujah is.
Het grote offensief in Fallujah moet ertoe leiden dat de stad voor de parlementsverkiezingen in Irak in handen van de interim-regering komt. Zo zou de stembusgang in januari veilig kunnen verlopen. Ook in andere steden en in delen van de hoofdstad moet het gezag voor de verkiezingen zijn hersteld.
Om zo veel mogelijk militairen voor het offensief te kunnen inzetten hebben de VS Groot-Brittannië gevraagd een deel van zijn militairen te verplaatsen. Die moeten de Amerikanen vervangen die naar Fallujah gaan. Londen heeft gisteren toegezegd ongeveer 850 man tijdelijk vanuit het relatief rustige zuiden van Irak naar de gevaarlijke omgeving van Bagdad te sturen. Wanneer de Britse troepen richting Bagdad vertrekken, is nog niet bekend.
Veel parlementsleden van het regerende Labour zijn tegen de troepenverplaatsing. De Britse troepen lopen in de Amerikaanse sector veel meer gevaar dan in het betrekkelijk kalme gebied bij de stad Basra. Bovendien vermoeden sommige tegenstanders dat er een politieke reden aan de operatie ten grondslag ligt. De Amerikaanse president George Bush zou, nog geen twee weken voor de presidentsverkiezingen, het publiek willen laten zien dat de Amerikanen er in Irak niet alleen voor staan. Zijn Democratische tegenstander John Kerry heeft Bush veelvuldig verweten eenzijdig, zonder steun van de bondgenoten, te werk te gaan.
In het zuiden van Irak zijn ook de Nederlandse militairen gelegerd. Het ministerie van Defensie liet gisteren weten dat het Britse besluit geen gevolgen heeft voor de Nederlanders. Als er door de tijdelijke herschikking van de Britse troepen gaten ontstaan, zullen Nederlandse militairen die niet opvullen.
Uit een door de regering-Bush gefinancierde peiling blijkt dat interim-premier Iyad Allawi aan populariteit heeft verloren. Slechts 43 procent van de 2000 ondervraagde Irakezen schaart zich nog achter hem en zijn regering. Afgelopen zomer was dat nog 62 procent. De populairste politicus bleek Abdul Aziz al-Hakim van de sjiitische Opperste Raad voor de Islamitische Revolutie (Sciri).