Onderwijspact: latere niveaukeuze, gelijkere kansen
Het Nederlandse onderwijssysteem heeft groot onderhoud nodig, vinden veertien onderwijsorganisaties. Dinsdag presenteerden de organisaties het discussiestuk Toekomst van het Onderwijs, het zogenaamde Onderwijspact, in Den Haag.
Het huidig onderwijssysteem piept en kraakt in zijn voegen, stellen de onderwijskoepels in het discussiestuk. Dat heeft gevolgen. Niet elke leerling krijg dezelfde kansen, het beroepsonderwijs wordt ondergewaardeerd en schotten in het systeem zorgen ervoor dat niet het maximale uit leerlingen wordt gehaald. Daarbij komt dat docenten de werkdruk hoog vinden en het welzijn van leerlingen onder druk staat. Een andere organisatie van het onderwijs zou deze problemen moeten verminderen.
Welke veranderingen willen de koepels?
De veertien organisaties, waaronder CNV Onderwijs, het Landelijk Actie Komitee Scholieren (LAKS), de PO-Raad en de VO-Raad, stellen vijf koerswijzigingen voor.
Allereerst moeten kinderen al op jonge leeftijd toegang krijgen tot gratis opvang: de zogenaamde basisvoorziening. Kinderen met bijvoorbeeld een taalachterstand moeten daar intensiever begeleid worden, zodat ze die zo snel mogelijk kunnen inhalen. Ook moeten docenten meer ruimte krijgen om zich te ontwikkelen, moet kinderen al jong duidelijk gemaakt worden dat leren nooit ”af” is en zou onderwijs en onderzoek nauw moeten samenwerken aan innovatie.
Daarnaast pleiten de organisaties voor een andere indeling van het onderwijsstelsel. Dat moet opgebouwd worden uit drie fases: de funderende fase, de kwalificerende fase en de fase van hoger onderwijs.
Waarom die drie fases?
Doel is de leerlingen pas op latere leeftijd keuzes te laten maken. „We willen hen niet langer op al 11- of 12-jarige leeftijd vastklinken aan een leerweg of onderwijssoort die én al bepalend is voor het vervolgonderwijs én waarin alle leergebieden of vakken op hetzelfde niveau worden gevolgd”, leggen de organisaties in het pact uit.
De scholieren zouden in de funderende fase, –dan de basisschool en de onderbouw van het voortgezet onderwijs–, op meerdere niveaus vakken kunnen volgen. Aan het einde van deze fase stromen de leerlingen door naar de kwalificerende fase: ze kiezen dan voor een beroepsgerichte of academische richting. Het blijft mogelijk daartussen te wisselen. Vanuit de beroepsgerichte en de academische stroom kunnen de scholieren doorstromen naar het hbo, vanuit de academische leerweg ook naar de universiteit. Leerlingen gaan pas naar een volgende fase als ze daar „qua persoonlijke en inhoudelijk ontwikkeling aan toe zijn.”
Welke gevolgen heeft deze andere indeling voor de manier van lesgeven?
Leraren zullen meer moeten inzetten op differentiatie en maatwerk. Ook zal het onderwijs meer modulair opgebouwd moeten worden.
Wat is de status van het Onderwijspact?
De Tweede Kamer zal zich over de plannen buigen. Minister Slob (Onderwijs) is over de voorstellen niet onverdeeld enthousiast. Zo vindt hij het voorstel dat leerlingen pas op hun vijftiende weten op welk niveau ze het best passen geen goed idee.