Opinie

Column (ds. J. Belder): Wantrouwen is soms gerechtvaardigd

Goedemiddag, hoorde ik achter mij. Een vriendelijke heer met gulle glimlach hing uit het geopende raampje van het autoportier. Kenden wij elkaar? Er ging geen lampje bij mij branden, maar dat kun je beter niet gelijk laten merken. De man vertelde geestdriftig over een beurs en zijn onderneming, die prima marcheert. Vanavond zou hij op het vliegtuig stappen om vakantie te houden.

Ds. J. Belder
20 January 2020 16:12Gewijzigd op 17 November 2020 07:09
„Jammer dat we steeds op onze qui-vive moeten zijn voor elkaar.” beeld EPA, Facundo Arrizabalaga
„Jammer dat we steeds op onze qui-vive moeten zijn voor elkaar.” beeld EPA, Facundo Arrizabalaga

Ik hoorde hem welwillend aan. Inmiddels had hij zijn voertuig verlaten, schudde mij de hand en nodigde mij uit tot een blik in zijn bestelbus. „Kijk”, zei hij, „een noodaggregaat, 6700 euro. Een gereedschapstrolley, gevuld met de beste sleutels en schroevendraaiers. Dik 1600 euro.” Kennelijk moedigde mijn houding zijn enthousiasme verder aan. „Vind je het niet mooi?” vroeg hij. Ik knikte wat onbeholpen.

„Wat doe je voor werk”, informeerde hij terloops. „Ik ben dominee”, antwoordde ik. Er verscheen een zweem van verbazing en medelijden op zijn gezicht. Voor ik begreep wat er gebeurde was hij al aan het uitladen. „Krijg je allemaal gratis van me”, zei hij. Vage onrust en onbehaaglijke gevoelens begonnen mij te overmeesteren, maar daarvoor was het al te laat. De dozen stapelden zich op, mijn protesten ten spijt. Toen maakte hij aanstalten tot vertrek. Zijn vliegtuig wachtte immers niet.

„Ik wil geen aggregaat, gereedschapstrolley, waterstofzuiger, boor enzovoort”, probeerde ik nog. Hij veinsde het niet te horen. „Verkoop het dan maar”, zei hij ten slotte, „dat levert je een mooie duit op.” Maar ook voor koopman ben ik niet in de wieg gelegd. „O ja, de btw moet je wel betalen.” Ik kreeg een factuur onder mijn neus en hoefde alleen te tekenen: 1500 euro. Ik weigerde en besloot eigenhandig alle dozen en pakketten weer in de bus te sjouwen. De man zag het aan, schudde niet begrijpend het hoofd en vertrok. Zijn vliegtuig wachtte immers niet.

Ik vocht tegen mijn wantrouwen en dacht aan het negende gebod in onze catechismus, dat „ik niemand lichtvaardig en onverhoord (ver)oordele.” Maar toen ik eenmaal binnen op internet mijn gemiste kansen vergeleek met de aanbiedingen daar, sloeg het wantrouwen in alle hevigheid toe. Jammer dat we steeds op onze qui-vive moeten zijn voor elkaar. Achterdocht voert in haar kielzog altijd de angst mee. De vrees om bedrogen te worden. Soms is wantrouwen gerechtvaardigd. Zelfs als het de overheid betreft of de zeven PKN’ers die de vrouw op alle kansels eisen. „Doorgrond al mijn verlangen en stel mijn oogmerk (bedoeling) in de dag” (Psalm 26:2).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer