Vertrek Snel is geen oplossing
Het aftreden van staatssecretaris Snel lost niet de problemen op waarmee de Belastingdienst worstelt. Dat de D66’er weg moest, is een kwestie van Binnenhoflogica.
Erg verrassend was het aftreden van staatssecretaris Snel van Financiën niet. Dat zijn positie in Den Haag nagenoeg onhoudbaar was geworden, was insiders begin deze week al duidelijk.
Niettemin kan met recht de vraag gesteld worden wat Snels aftocht bijdraagt aan het feitelijk oplossen van alle sores waarmee de Belastingdienst kampt. Antwoord: niets.
Wat er bij de fiscus aan schort, is immers geen kleinigheid: zeker honderden, maar vermoedelijk duizenden ouders die door de Belastingdienst onterecht als fraudeurs zijn bestempeld. Van wie in de voorbije jaren duizenden of zelfs tienduizenden euro’s werden teruggevorderd, waardoor zij soms diep in de schulden raakten. Die als zij bij de fiscus verhaal probeerden te halen, nul op het rekest kregen.
Snel wond er woensdag geen doekjes om. Hij sprak van een „op hol geslagen fraudeaanpak” waardoor burgers werden „platgewalst door het overheidsapparaat.” Om daar meteen aan toe te voegen dat hij „niet in een korte periode” kon „terugdraaien wat wij tien jaar lang met z’n allen deze ouders hebben aangedaan.”
En wat de capabele en intelligente bestuurder Snel niet kon, kan ook een opvolger niet. Daarvoor zijn de problemen bij de Belastingdienst te complex, hardnekkig en langdurend. Er zijn nijpende personeelstekorten, er is sprake van een rammelende ict, van achterstanden bij de inning van erfbelasting en nog heel wat meer.
Humeur
Niet voor niets kwam een eerdere staatssecretaris op deze post, de VVD’er Weekers, in 2014 eveneens ten val als gevolg van gedoe rond de fiscus. En niet voor niets merkte Snels directe voorganger, de VVD’er Wiebes, in 2017 op: „Iemand met deze portefeuille zal moeten beschikken over een onverwoestbaar humeur en geen interesse moeten hebben in een verdere loopbaan.”
Dat het vertrek van Snel aan deze situatie niets gaat veranderen, neemt niet weg dat de politicus op grond van de zogeheten Binnenhoflogica de harp aan de wilgen moest hangen. Wie in de Tweede Kamer onvoldoende vertrouwen geniet, kan als bewindspersoon niet meer functioneren.
Normaal gesproken is het vertrouwen van de helft plus één voldoende. Maar Snel oordeelde met enig recht dat hij bij zúlke grote problemen, die ongetwijfeld in 2020 nog vele malen zullen opspelen, een bredere basis nodig had dan alleen de steun van de coalitiefracties.