10 jaar cel voor bedreiger Wilders
De Pakistaan Junaid I. is maandag veroordeeld tot een celstraf van tien jaar omdat hij van plan was Geert Wilders te vermoorden. Aanleiding was de wedstrijd voor spotprenten over de profeet Mohammed die de PVV'er had uitgeschreven. De rechtbank acht de 27-jarige man schuldig aan het voorbereiden van een moord met terroristisch oogmerk.
De straf is flink hoger dan de zes jaar die het Openbaar Ministerie had geëist. Dat heeft volgens de rechter onder meer te maken met de ernst van de feiten en het herhalingsgevaar. „De verdachte heeft in meerdere gesprekken aangegeven dat het doden van Wilders een goede daad zou zijn. Ook vertelde hij dat deze rechtszaak hem in Pakistan een positief imago geeft.”
In afgeluisterde telefoongesprekken met zijn moeder vertelde I. over zijn missie, ook nog nadat hij wist dat de cartoonwedstrijd was afgelast. De rechtbank gelooft daarom niets van de verklaring van de Pakistaan dat hij enkel naar Nederland reisde om te demonstreren. “Als hij in zijn opzet was geslaagd dan had hij niet alleen het leven van Wilders ontnomen. De aanslag zou ook een enorme impact hebben gehad op de Nederlandse democratische samenleving”, aldus de rechtbank.
I. werd vorig jaar augustus aangehouden op het Centraal Station in Den Haag. Een dag ervoor had hij op Facebook een filmpje geplaatst waarin hij een aanslag zou hebben aangekondigd op de PVV-leider. Dat filmpje is door ruim 153.000 mensen gezien en 14.000 keer gedeeld.
De Pakistaan heeft altijd ontkend dat hij uit terroristisch oogpunt handelde. Hij noemt zichzelf „vredelievend” en was enkel emotioneel omdat Wilders de profeet beledigde. I. zwierf al jaren door Europa. In Frankrijk hoorde hij naar eigen zeggen over de wedstrijd en vertrok naar Nederland. Een dag na het plaatsen van het filmpje –waarin hij onder meer zegt dat hij zijn best zal doen om „deze hond, deze onbeschaafde naar de hel te sturen”– werd hij aangehouden.
De advocaat van I. heeft al laten weten dat hoger beroep tegen deze uitspraak „in de lijn van verwachting” ligt, maar ze moet het nog met haar cliënt bespreken.