Binnenland

Kamp wil eindspurt in laatste maanden missie Irak

22 October 2004 06:57Gewijzigd op 14 November 2020 01:47

BAGDAD (ANP) – Minister Kamp van Defensie begint zachtjes een deuntje te fluiten als de Fokker–60 van de Koninklijke Luchtmacht boven Bagdad de landing naar de luchthaven van de Iraakse hoofdstad inzet. Even sluit hij de ogen en vouwt de handen. Vrij van zenuwen lijkt de minister niet voor zijn tweede bezoek aan Bagdad.

Vanwege de risico’s van beschietingen vanaf de grond daalt de Fokker vanaf ruim 5 kilometer hoogte in een spiraal naar beneden. Er worden grote rondes of lussen gedraaid boven het veilige gebied van het vliegveld. Na de landing stapt Kamp over in een Amerikaanse Black Hawk helikopter. Begeleid door nog drie Black Hawks gaat het met hoge snelheid richting de groene zone in het centrum van Bagdad. Kamp heeft een kleine Nederlandse delegatie mee, en slechts een journalist, een cameraman van het NOS–Journaal.

Eenmaal geland binnen de groene zone verplaatst het gezelschap zich in gepantserde wagens van het oude paleis van Saddam Hussein, waar nu de Amerikanen zitten, naar het werkkantoor van de Iraakse premier Allawi. Nog geen twee kilometer verderop ontploffen twee mortiergranaten. Diezelfde ochtend was in het centrum van Bagdad al een autobom onschadelijk gemaakt.

Kamps bezoek aan Bagdad duurt vijf uur. Het is zijn tweede keer in een jaar tijd, de vierde keer in Irak. „Bagdad is een groene stad met veel palmbomen”, vertelt de minister als hij weer veilig op vijf kilometer hoogte in de Nederlandse Fokker zit, op weg naar Koeweit. Maar de sfeer is er een stuk grimmiger dan voorheen, meent Kamp. „Je moet objectief vaststellen dat het er na een jaar onveiliger is geworden.”

Kamp stelt die situatie in Bagdad tegenover de Zuid–Iraakse provincie Al Muthanna waar 1350 militairen al sinds vorig jaar augustus zorgen voor een „relatief rustige” situatie. Kamp kan zelf beoordelen hoe de risico’s voor de Nederlanders zijn veranderd in een jaar tijd.

Vorig jaar augustus, bij de komst van de eerste Nederlandse mariniers naar Irak, was de temperatuur – oplopend tot 70 graden in de zon – nog de grootste vijand. Later zochten commando’s onverrichterzake naar vermeende terroristen aan de grens met Saoedi–Arabië en kregen de Nederlanders te maken met plunderingen van vrachtwagens en materieel op de grote doorgaande wegen door Al Muthanna.

Weer later volgden aanslagen waarbij twee Nederlandse doden vielen en mortierbeschietingen op de kampementen. De grootschalige hinderlaag van 14 augustus, waarbij marechaussee Jeroen Severs omkwam en vijf andere Nederlanders gewond raakten, „daar denk ik elke dag aan”, zei Kamp aan het einde van zijn reis. „Maar toch is Al Muthanna over het geheel genomen wel veiliger geworden.”

De meest recente bedreigingen bestaan uit knutselbommen op routes waar Nederlanders rijden. Een militair raakte daarbij op 7 oktober gewond. Grootste zorg voor de komende maanden is het nog onprofessionele gehalte van de Iraakse politie. Kamp maakte al zijn gesprekspartners de afgelopen dagen duidelijk dat daar voor de verkiezingen in januari en in elk geval voor het vertrek van de Nederlanders half maart nog een hoop moet gebeuren.

Kamp vroeg daarom de Japanners of ze echt niet kunnen bijdragen aan de training van de politie, hij dreigde de lokale Iraakse gouverneur Al Hassani dat politie en nationale garde de Nederlanders tippen bij nieuwe plannen van terroristen, en hij bood aan middenkader van de politie naar Nederland te halen voor een spoedcursus.

Kamp is verder tevreden over de manier waarop de Nederlanders „de situatie onder controle hebben”. De samenwerking met Iraakse instanties verloopt goed, net als die met het Britse divisiehoofdkwartier in Basra en met de Amerikaanse militaire top in Bagdad. De inlichtingen die de Nederlanders nodig hebben, krijgen ze ook, stelde kolonel De Jonge, die in Basra met de Britten werkt. Ook de Nederlandse liaisonofficier in Bagdad, luitenant–kolonel Mostert, is redelijk tevreden over de mededeelzaamheid van de Amerikanen. Al blijft het volgens hem „frustrerend” dat er ook veel informatie is die de Amerikanen niet delen.

Kamp is er ondanks dat er in Irak geen massavernietigingswapens zijn gevonden nog altijd van overtuigd dat de Amerikaanse invasie in Irak terecht was en dat het goed is dat dictator Saddam Hussein verdwenen is. „U maakt deel uit van de wereldgeschiedenis”, zei Kamp als hij militairen bij een speciaal ochtendappel toesprak. „U doet moeilijk en belangrijk werk en in Nederland is daar veel respect voor. Het volk van Irak is dertig jaar onderdrukt en uitgebuit en u levert een bijdrage aan een veiliger en stabieler Irak.”

Maar tegelijkertijd toonde de VVD–minister de afgelopen dagen twijfels over de toekomst. „We hopen dat het in dit land onder een nieuwe regering beter gaat. Of dat gaat lukken, is niet zeker. Maar u heeft ze dan wel de kans gegeven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer