Nietzsche was niet de grote heelmaker van zijn tijd
Van alle Duitse filosofen uit de negentiende eeuw is Friedrich Nietzsche (1844-1900) het meest toegankelijk en daardoor levend gebleven.
Deze toegankelijkheid is te verklaren door Nietzsches stijl, die het gemis aan heldere en zuivere gedachten blijkbaar ruimschoots compenseert. Ook de grilligheid van Nietzsches leven, vooral zijn problematische relatie met vrouwen en zijn geestesgestoordheid, spreekt nog altijd tot de verbeelding.
De Engelse schrijfster Sue Prideaux (1946) heeft het aangedurfd om aan de talloze publicaties over Nietzsches leven en werk een nieuwe biografie toe te voegen. Ze is daarbij niet over één nacht ijs gegaan, maar heeft grondig onderzoek verricht en belicht met behulp van vele bronnen wezenlijke facetten van Nietzsches ontwikkeling.
Een rode draad in Nietzsches leven was zijn vriendschap met de componist Richard Wagner (1813-1883), een innige verbondenheid die later in heftige vijandschap ontaardde. Nietzsche was kind aan huis bij Wagner en diens vrouw Cosima, de dochter van Franz Liszt. Hij zag in Wagner de verpersoonlijking van de nieuwe mens die de vitale krachten van het eigen ik niet meer onderdrukte, maar deze krachten vormgaf in een overweldigende en bevrijdende muziek. Wagner verschafte Nietzsche het lichamelijke en geestelijke evenwicht dat hij nodig had om niet ten onder te gaan aan de gruwelijke hoofdpijnen waaraan hij leed. Later, toen Wagner van het mythisch-Germaanse terugboog naar christelijke noties van schuld en vergeving in zijn opera ”Parsifal”, keerde Nietzsche zich tegen de man die hij als een god had vereerd.
In de ziel geraakt
Nietzsche was door deze ontwikkeling, die zowel Wagner als zijn vrouw Cosima betrof, in zijn ziel geraakt. Hij had immers in zijn werk, bovenal in het verwarrende boek in vier delen ”Aldus sprak Zarathoestra”, de dood van God verkondigd. Wagner viel van zijn troon. Het gevecht tegen het geloof in God en in Jezus Christus is de tweede rode draad in het leven van de domineeszoon Nietzsche. De verwerping van het christelijk geloof was het rechtstreekse gevolg van Nietzsches overtuiging dat het christendom een levensopvatting predikte die vijandig stond tegenover de werkelijke levenswaarden. Over deze waarden sprak Nietzsche zich echter nooit concreet uit. In zijn eerste boek, ”De geboorte van de tragedie uit de geest van de muziek”, komt de verheerlijking van het ”dyonisische”, de roes die ook het seksuele omvat, nog het verst in de richting van een verheldering van dat onvatbare leven. Dat omineuze leven is gevaarlijk. Het is bij Nietzsche een afgrond waarin de moedige mens durft te kijken of het is de diepte van de woelige zee die de mens dreigt te overweldigen die zich in een kwetsbaar bootje bevindt.
Het is eenvoudiger om te vertellen waar Nietzsche in zijn tijd tegen was (de wetenschap, de moraal, het geloof, de kerk, het Duitse keizerrijk, de kunsten) dan waar hij de denkende advocaat van wilde zijn. Uniek was hij niet. In zijn hartstochtelijke pleidooi voor het leven stond hij in zijn tijd absoluut niet alleen. De mechanisatie van industrie en landbouw en de massale uniformiteit van de Vierde Stand (de arbeiders) riepen tegenkrachten op die de kwaliteiten van het echte leven in ere wilden herstellen. Samen vormen deze tegenkrachten het vitalisme. Een groot denker als Wilhelm Dilthey maakte daar deel van uit. Nietzsche had zich bij de sociale of politieke vernieuwingsbewegingen van zijn tijd kunnen aansluiten, maar dat deed hij niet. Hij bleef de eenzame roeper in Sils-Maria, in de bergen van het Zwitserse Engadin, waarheen hij tijdens de jaren tachtig zijn toevlucht had genomen.
Verwarrend
Nietzsche draaide alle positieve christelijke waarden, zoals medelijden, om. Ten diepste bestreed hij het christendom, omdat het naar zijn idee het accent van het leven naar het leven ná dit leven verlegde en daarmee het enige, echte leven ontrouw werd. Deze strijd laait in Nietzsches werk steeds weer op. Dat werk is knap verwarrend, omdat hij zichzelf tegenspreekt en niet tot bezinning te brengen is.
Prideaux volgt het leven van Friedrich Nietzsche op de voet. Zijn ziektegeschiedenis, die in totale krankzinnigheid uitmondde, doet deze schrijfster gedetailleerd uit de doeken. Om de historische betekenis van Nietzsches genialiteit aan te tonen, haalt Prideaux alle kunstenaars en filosofen van naam en faam uit de jaren rond 1900 van stal om hun status van leerlingen van de grote meester te bewijzen. Hier laat ze haar voorzichtigheid varen.
Het is namelijk maar de vraag wie Nietzsche werkelijk las in die jaren. De meeste echo van Nietzsches werk was het gevolg van een markant citaat of een rake formulering. Nietzsche is altijd –tot op heden– het slachtoffer geweest van oppervlakkige toe-eigening.
De jubeltoon waarin Prideaux op de laatste bladzijden over Nietzsche spreekt, staat haaks op de tegenstrijdigheden die zijn werk kenmerken. Nietzsche was niet de grote heelmaker van zijn tijd. Daarvoor waren zijn gedachten te weinig coherent en te wispelturig. De kwaliteit die overeind blijft staan, heeft met Nietzsches ongelofelijke woord- en beeldkeuze van doen. In zijn schitterende vergelijkingen en verrassende taalbeheersing is hij de gelijke van Lessing, Schiller en Heine.
Het is die triomfantelijke, met sublieme humor doorspekte taal die de lezer verovert. Nietzsche maakt zijn lezers tot zijn makkers en kraait dan victorie. Het is razend knap, maar ook verraderlijk. Hier had Prideaux op in moeten gaan. Jammer genoeg laat zij zich door Nietzsches retorische geweld meeslepen om de protestantse wereld in Duitsland tijdens de negentiende eeuw en in het bijzonder de Lutherse Kerk integraal te verketteren. Wat het Duitse geestesleven, in het bijzonder het religieuze leven, betreft, vanaf Goethe en Schleiermacher tot en met Wilhelm Dilthey, Friedrich von Bodelschwingh en Rudolf Otto, grossiert Prideaux in negatieve typeringen.
Gevaarlijk
Prideaux heeft een boeiende, over het algemeen zeer gedetailleerde biografie over Nietzsche geschreven. Wanneer zij de balans van Nietzsches werk opmaakt, negeert zij echter het feit dat dit werk zo gevaarlijk meerduidig is dat ook verwerpelijke levensbeschouwingen als het nationaalsocialisme daarmee hun voordeel konden doen.
Boekgegevens
Ik ben dynamiet. Het leven van Nietzsche, Sue Prideaux (uit het Engels vertaald door Peter Claessens); uitg. De Arbeiderspers; 455 blz.; € 39,99