Jubilerende schippersbond nog altijd kritisch over staken
In een tijd van grote onrust en grimmige stakingsacties ontstond een eeuw geleden de Christelijke Bond voor Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB). Een christen staakt niet, vond men.
Honderd jaar later houdt de christelijke schippersbond, die afgelopen week het eeuwfeest vierde, hier nog altijd aan vast. Op het punt van de zondagsrust constateert voorzitter Jan van Belzen –tevens burgemeester van Barendrecht– een langzame verschuiving. „We zijn een heel brede bond.”
In 1919 waarde een revolutionaire geest door Europa, weet Van Belzen. „Christelijke schippers weigerden in te stemmen met stakingsacties van de Algemeene Schippersbond. Ze zagen staking als opstand tegen de overheid.” Dit betekent niet dat de schippers alles lijdzaam wilden verdragen. „Je mag best kritiek hebben, maar die moet je op een constructieve manier richting de overheid uiten.” Het leidde op 29 juli 1919 tot de oprichting van NPCSB, de Nederlandsche Protestantsch-Christelijke Schippersbond. Vijftig jaar later kreeg de bond zijn huidige naam.
De mening dat een christen niet behoort te staken, leeft vooral voort in reformatorische kring. Toch is het ledenbestand van de CBOB van begin af aan divers geweest, weet vice-voorzitter Frederik Hovestadt (31). „Ik denk dat die gedachte destijds veel breder onder christenen leefde.”
De CBOB huldigt nog altijd het oorspronkelijke standpunt op dit gebied, maar de kwestie leeft momenteel nauwelijks. Van Belzen: „Schippers staken zelden. Ik weet van een staking in 1993, bij de afschaffing van de evenredige vrachtverdeling. De meeste van onze leden hebben hier toen niet aan meegedaan.”
Zondagsvaart
Een thema dat wel actueel is gebleven, is de zondagsrust. Op dat punt zien de bestuurders een verandering. Van Belzen, zelf lid van de SGP: „Officieel hebben we zondagsrust nog hoog in het vaandel, maar er zijn leden van ons die ook op zondag varen, vooral sinds de laatste crisis.” Hovestadt vult aan: „We zien een verschuiving op dit punt, maar die gaat wel langzaam.” Van Belzen knikt. „Het overgrote deel vaart ’s zondags niet. Maar we zijn een heel brede bond, en daar zijn wij trots op.”
Hovestadt: „Wat dit onderwerp betreft hebben we als CBOB trouwens niet veel te klagen: de laad- en lostijdenwet uit 2011 beperkt de doorlopende werktijd van maandagochtend 6.00 uur tot zaterdagavond 18.00 uur. Daarmee is ze eigenlijk zelfs behoudender dan de meeste christelijke varenden. We mogen hier heel blij mee zijn.”
Ook met de schepping moet een christelijke ondernemer goed omgaan, vindt de CBOB. Op ledenbijeenkomsten staat daarom ook vaak een onderwerp op het gebied van vergroening centraal. Binnen brancheorganisatie Koninklijke BLN-Schuttevaer –kortweg BLN– komt dit geluid eveneens nadrukkelijk aan de orde.
In deze brancheorganisatie leeft de CBOB sinds 2013 als ledengroep voort, in plaats van als zelfstandige schippersbond. Ook andere belangenorganisaties voor varende ondernemers, reders, bevrachters en operators hebben zich in BLN verenigd. Die bundeling kwam voort uit de wens om als scheepvaartbranche één vuist te kunnen maken.
Het fusiebesluit heeft goed uitgepakt voor de CBOB, stelt Van Belzen: „Binnen BLN staan we bekend als constructief en stabiel.” Als belangrijke meerwaarde van hun inbreng noemt hij het nauw contact met de CBOB-leden. „Wij weten wat er onder ze leeft.” Dat contact blijft een aandachtspunt, vindt Hovestadt: „Als wij binnen BLN een compromis sluiten, moeten we dit kunnen uitleggen aan de achterban.”