Jeruzalem ondervindt een gedaantewisseling
De zomeravonden zijn om te chillen. Jeruzalemmers zitten of liggen op het gras of zitten op de bankjes in Gan Hasus (het Paardpark). Het is drukker dan anders: er is een zomerpaleis verschenen.
Als ik mijn camera uit de rugzak haal, zie ik dat twee jonge mannen aandachtig naar mij kijken. „Hebben jullie iets te maken met dit kunstproject?”, vraag ik.
Dat blijkt inderdaad zo te zijn. Welkom in de kringen van de artiesten, die de ontwikkelingen in dit land kritisch volgen. Dat was ook het geval met de eerder dit jaar overleden kunstenaar-fotograaf-dichter-filosoof Yoram Amir. Hij was het oneens met de manier waarop de stad zich ontwikkelde.
Amir verwierf vooral bekendheid toen hij in 2007 op de Snarenbrug klom. Deze brug, ontworpen door de Spaanse architect Santiago Calatrava, houdt de trambaan boven een autoweg in de lucht. Amir vond de constructie niet passen in de stad. Hij zag dat met de oude gebouwen schatten verloren gingen.
Hij begon voorwerpen te verzamelen bij gebouwen die werden afgebroken. Zo verzamelde hij meer dan 2000 raamkozijnen, die hij opsloeg in zijn magazijn buiten de stad. Toen de Russen hem de ramen niet wilden geven wanneer ze een gebouw renoveerden, sloot hij een deal met de vrachtwagenchauffeur die ze op de vuilnishoop moest gooien. Voor hij in maart aan een ernstige ziekte overleed, vertelde hij zijn vrienden dat hij graag wilde dat er iets met zijn verzameling zou worden gedaan.
Welnu, een zomerpaleis is het resultaat, mede dankzij de hulp van zijn vrienden Itamar Paloge en Lili Peleg. De installatie heet ”Verhalen van de ramen” en is een voorloper van het Mekudeshet cultuurfestival dat in september plaatsvindt.
De constructie telt drie verdiepingen. Wie in het parkje is, kan gewoon naar binnen lopen. De tweede etage is te betreden via een loopbrug vanaf de hoger gelegen straat. Na zonsondergang is het zomerpaleis een lichttoren. Het werk blijft hier tot 21 september staan.
In het houten bouwwerk zijn 550 raamkozijnen verwerkt die Amir verzamelde. Op een bordje staat ”Verboden te klimmen”, voor het geval een bezoeker de neiging krijgt dat te doen. Maar de meest geliefde bezigheid hier is elkaar op de foto te zetten.
Wie de ramen goed bekijkt, ziet dat deze bijna een grote variatie aan vormen en kleuren vertoont. De culturen in Jeruzalem ontmoeten hier elkaar. De organisatoren zeggen dat een Brits raam zich naast een Armeens luikraam bevindt, een Ottomaanse decoratie naast een christelijke creatie. Een kozijn met de ster van David is verbonden aan een Arabische boog. De tand des tijds heeft de verf op de kozijnen hier en daar wel zwaar toegetakeld.
Het biedt een blik op de tijden die voorgoed voorbij zijn. Bouwbedrijven renoveren in Joods West-Jeruzalem sommige oude gebouwen. Andere breken ze af om in hun plaats luxueuze appartementen, winkelcentra of hoge kantoorcomplexen te plaatsen.
De verandering is nergens zo rigoureus als in de buurt van het centraal station. Bouwputten van tientallen meters diep verschijnen in de grond. Daar leggen aannemers de parkeergarages onder de wolkenkrabbers die hier moeten gaan komen. Een Dubai of Kuala Lumpur zal Jeruzalem voorlopig niet worden, maar het is duidelijk dat Israëls hoofdstad een gedaantewisseling ondervindt.