Opinie

Column: Communiceren als een giraf of een jakhals

Een collega stormt verontwaardigd je kantoor binnen; je partner of vriend barst tegen je uit. Over en weer klinken beschuldigingen. In het heetst van de strijd kan ik iets roepen of schrijven dat de ander onnodig kwetst. Door de ander voorbarig te onderbreken en diegene geen kans te geven zijn verhaal te doen, draag ik ook al niet bij aan een vreedzame sfeer. En een ‘gewelddadig’ zwijgen, de ander negeren en weglopen uit een conflict bevorderen de vrede evenmin.

Dr. ir. Henk Kievit
27 June 2019 08:58Gewijzigd op 17 November 2020 06:15
Een van Rosenbergs uitspraken is: „Geweld is een tragische uiting van onvervulde behoeftes.”  beeld iStock
Een van Rosenbergs uitspraken is: „Geweld is een tragische uiting van onvervulde behoeftes.”  beeld iStock

Iedereen heeft wel eens ruzie gehad. Het resultaat kan zijn dat contact vermeden wordt, soms voor jaren. Hoe kan in dergelijke situaties de lucht worden geklaard? Waarom is het zo moeilijk om in gesprek te blijven en eerlijk aan te geven wat je voelt en aandacht voor die ander te hebben?

Dergelijke ruzies brachten de psycholoog dr. Marschall Rosenberg (1934-2015) ertoe om zijn model van geweldloze communicatie te ontwikkelen. Hij beschrijft dit in zijn boek ”Geweldloze communicatie, ontwapenend, doeltreffend en verbindend”. Op negenjarige leeftijd verhuisde hij met zijn ouders naar Detroit, waar hij dagelijks geconfronteerd werd met de ellende van heftige rassenrellen. Vandaaruit ontwikkelde hij een manier van communiceren die gericht is op het tegemoetkomen aan ieders behoeften. In zijn proefschrift, dat hij aan de universiteit van Wisconsin-Madison verdedigde, werkte hij al sleutelaspecten uit van zijn latere theorie over geweldloos communiceren.

Rosenberg zocht antwoord op twee grote vragen. Hoe komt het toch dat mensen in principe graag elkaar ondersteunen en voor elkaar zorgen, en tegelijkertijd zoveel geweld en lijden creëren in relaties, zelfs met de mensen die zij liefhebben? De andere vraag voor hem luidde hoe het kan dat sommige mensen in staat zijn om mededogend te blijven, zelfs onder de meest verschrikkelijke en gewelddadige omstandigheden.

Een van Rosenbergs uitspraken is: „Geweld is een tragische uiting van onvervulde behoeftes.” Hij doelt op geweld in het spreken van woorden met venijn en veroordeling. Hij gebruikte de voorbeelden van een jakhals en een giraf om communicatiepatronen te duiden. De jakhals gebruikt hij als symbool voor een taal die ons van elkaar scheidt. De jakhals oordeelt, bekritiseert, interpreteert, manipuleert, klaagt, dwingt en valt aan. Hij leeft in afzondering en angst. Giraffen hebben het grootse hart van alle landieren. De giraf neemt waar, communiceert vanuit zijn hart, kan zijn gevoelens onder woorden brengen en zijn behoeften benoemen. Hij luistert met respect en heeft oog voor de behoeften van de ander.

Het benoemen van onze gevoelens en het duidelijk onderscheiden van elkaars behoeften, naast het vermijden van moralistische oordelen, helpen bij het bespreken van moeilijke situaties. Rosenberg wijst op vier aandachtsgebieden voor goede communicatie. Allereerst die van goed waarnemen. Wat zie je en hoor je in die situatie? En kun je dat observeren zonder daar onmiddellijk een interpretatie en een oordeel aan te hangen? Geef vervolgens aan wat je er dan bij voelt en benoem dit gevoel ook. Formuleer ten slotte de behoefte(n) die je voelt.

Wij zijn best bereid om behoeften van elkaar te vervullen. Behoeften als zodanig leiden niet tot conflicten, maar de manier waarop we uiting geven aan die behoefte en hoe anderen daarmee omgaan, geven wel aanleiding tot ruzies. Bij het horen van een eis in plaats van een verzoek zetten we juist de hakken in het zand. Een verzoek aan je man of hij wil luisteren is te vaag, en roept waarschijnlijk het antwoord op dat hij dat al doet, zittend achter de laptop of de krant. Met een helder verzoek vertellen wat je graag wil, geeft de ander de kans je te helpen en zich zo betekenisvol te voelen. Een positief verzoek om actief handelen zet tot actie aan. Ik moet dus niet aangeven hoe die ander naar mijn mening moet zíjn, maar wel concreet benoemen wat de ander kan doen om mijn behoeften tegemoet te komen.

De auteur is lector bij CHE en executive MBA en faculteitsdirecteur op Nyenrode Business Universiteit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer