Europese actie voor schoner transport
Om transport en wegverkeer milieuvriendelijker te maken, is snel gezamenlijke Europese actie nodig. Nederland zal als EU-voorzitter in december een tiental aanbevelingen overhandigen aan de nieuwe Europese Commissie om deze milieuslag te winnen.
Dat bleek woensdag tijdens de Europese conferentie ”Energy in Motion” in Amsterdam. Burgers en overheid moeten zich vooral van de urgentie van het milieuprobleem door uitstoot van schadelijke stoffen, waaronder CO(in2(, bewust worden. Ook vonden aanwezige ministers, industriëlen en consumentenorganisaties dat het mogelijk moet zijn om in 2025 een volledig milieuneutraal transportsysteem te verwezenlijken, onder meer door technische innovatie. Het verkeer zal dan geen schade meer aanbrengen aan het milieu.
Verder bleek uit de aanbevelingen dat overheden via belastingvoordeel het gedrag van hun burgers kunnen veranderen, zodat consumenten eerder geneigd zijn schonere auto’s aan te schaffen. Voorbeelden van milieuvriendelijke voertuigen -waaronder de Toyota Prius- werden tijdens de conferentie tentoongesteld.
Staatssecretaris Van Geel van Milieu toonde zich tevreden na afloop van de conferentie. Hij overhandigde de sleutel van een DAF-truck aan de nieuwe eigenaar. De vrachtwagen voldoet als eerste in Nederland aan de strenge milieueisen van de Euro-5-norm.
Trots verkondigde Van Geel dat Nederland veel doet om uitstoot van schadelijke stoffen te voorkomen. Als voorbeeld noemde hij een nieuwe vuilniswagen met een nieuwe generatie roetfilter. Dit filter verbrandt de opgevangen roetdeeltjes door de opvangbuis tot ruim 400 graden Celsius te verwarmen. Uit onderzoek blijkt dat vuilnismannen achter de schone wagen 50 procent minder fijn stof inademen. Hierdoor vermindert het risico op longziektes met 30 procent, aldus het onderzoek. „We zien veel technieken voor de toekomst, maar dit is een oplossing voor vandaag.”
De Nederlandse overheid zal innovaties in de auto-industrie niet subsidiëren. „We laten de markt zijn werk doen”, aldus Van Geel. „Pas als een product aanslaat, zal de overheid kijken naar mogelijke financiële ondersteuning.”