Opinie

Brieven aan boeven kan leiden tot bekentenissen

Het schrijven van brieven door nabestaanden aan moordenaars kan wel eens leiden tot het oplossen van onopgeloste moordzaken. Het is daarbij van belang om aan te sluiten bij de denkwijze van de dader.

Jan Bouman
21 June 2019 11:54Gewijzigd op 17 November 2020 06:13
Boodschappen van geschokte nabestaanden kunnen daders helpen te bekennen. Foto: Nabestaanden lopen een stille tocht om aandacht te vragen voor duizend onopgeloste moorden.  beeld ANP, Niels Wendstedt
Boodschappen van geschokte nabestaanden kunnen daders helpen te bekennen. Foto: Nabestaanden lopen een stille tocht om aandacht te vragen voor duizend onopgeloste moorden.  beeld ANP, Niels Wendstedt

In Almere werd op 1 juni een stille tocht voor de duizend onopgeloste moorden in Nederland georganiseerd. Nabestaanden wilden daarmee de harten van daders raken. Dertien nabestaanden van ”cold cases” hebben inmiddels brieven geschreven aan of over de onbekende moordenaars van hun broer, dochter of andere dierbare. Men hoopt met deze persoonlijke oproep aan de onbekende daders dat zij wroeging zullen krijgen en hun moord of doodslag zullen bekennen. Deze brieven worden in de toekomst ook voorgelezen in gevangenissen. Dat geeft wellicht de grootste kans om daders te raken. Ook zal in deze instellingen een documentaire vertoond worden. Daarna zal via de media publiciteit gezocht gaan worden.

Is er een theoretische basis te vinden voor de werkbaarheid van dit idee en zal het bekentenissen opleveren? De werkgroep die de stille tocht heeft georganiseerd, besloot tot voortzetting van het project met de brieven binnen het verband van de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers (FNG) en deze onderzoeksvraag mee te nemen. In de praktijk hebben gevangenispsychologen, ikzelf en pastors meegemaakt dat criminelen wroeging kregen over de door hen gepleegde onopgeloste delicten. De vraag is in hoeverre hier wetenschappelijk bewijs voor te vinden is. En hoe moeten de nabestaanden van de slachtoffers het aanpakken, zodat de informatie die de nabestaanden willen overbrengen ook daadwerkelijk bij de daders binnenkomt en tot gedragsverandering leidt? Kunnen de brieven leiden tot bekentenissen?

Denkpatronen

Hoogleraar neuropsychologie M. Sitskoorn beschrijft in haar boek ”Hersenhack” dat hersenstructuren zo zijn ingericht, dat ze altijd op zoek zijn naar informatie die reeds bestaande informatie bevestigt. Voor de onbekende daders betekent dit dat zij denkpatronen hebben die hen ervan weerhouden te bekennen. Toegepast op onze casus luidt het advies op zoek te gaan naar de informatie waarover de dader intern beschikt en die hem ervan weerhoudt te bekennen. Voor de nabestaanden van de duizend cold cases zouden deze denkpatronen van de daders als volgt kunnen luiden: „De man die ik gedood heb, is al zo lang dood; daar is zijn familie nu wel overheen.” Het was absoluut niet mijn bedoeling hem dood te maken; het was hij of ik.”

Dit roept herinneringen op aan mijn eerste ervaringen als beginnend psycholoog op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis Sint Johannes de Deo in Utrecht. Hier kwam ik in aanraking met slachtoffers van incest. Het was de behandelfilosofie om de meestal zeer jonge meisjes en vrouwen na verloop van tijd weer terug te laten keren naar hun thuis, onder supervisie van een gezinstherapeut. Opvallend vond ik dat de daders, meestal vaders, broers of andere familieleden, het misbruik afgegrendeld hadden van hun geheugen. Men deed ook in het gezin alsof er niets gebeurd was. Pas na intensief doorvragen en confronteren met de ellende van het slachtoffer ontstonden er spanningen die ertoe leidden dat men de eigen mening (dat het wel meeviel) moest herzien.

Ontkennen

Reeds in 1957 beschrijft de Amerikaanse psycholoog Leon Festinger dit verschijnsel. Als er bij een persoon informatie binnenkomt die strijdig is met datgene wat hij aanvankelijk dacht, zal de eerste reactie ontkennen of rationaliseren zijn. Pas na indringend bewijs in de vorm van informatie, therapie, medische attesten of dwang ontstaat er bij betrokkene dissonantie, een mentale toestand die spanning oplevert en die men op twee manieren kan oplossen: door het ontkennen of wegredeneren van de nieuwe informatie of door de eigen houding te veranderen en toe te geven dat men het bij het verkeerde eind had. Festinger noemt dit brede verschijnsel cognitieve dissonantie.

Welke voordelen (ook ego-motieven genoemd) heeft de pleger van een onopgeloste moord als hij toegeeft dat hij de dader is? Als niet duidelijk wordt gemaakt welke voordelen de ontvanger van de boodschap heeft, zal de stap tot gedragsverandering niet snel gemaakt worden. Emotionele boodschappen, uitgesproken door diep geschokte en bedroefde nabestaanden, zullen sommige daders over de streep helpen. De geloofwaardigheid van de nabestaanden zal hen aanspreken door de eenvoudige en duidelijke boodschap.

De kans op gedragsverandering hangt af van een aantal succesfactoren. Brieven van nabestaanden moeten dus duidelijk, concreet, geloofwaardig en emotioneel zijn. Daarnaast moet de boodschap ook verhalend en onverwacht zijn. Het eerste aspect is voor nabestaanden binnen handbereik: Beschrijf gedetailleerd wat het voor je betekent en hoe het jouw leven heeft beïnvloed. Maak er een beeldend verhaal van.

Het onverwachte doelt erop dat we de motieven die de ontvanger van de boodschap koestert, moeten leren kennen. Hoe inhoudelijk tegenstrijdig ook, in het geval van een onopgeloste moord is het van belang aan te sluiten bij de denkwijze van de dader. Alleen dan kunnen we een onverwachte draai aan de denkpatronen van de moordenaar geven. Zo wordt bijvoorbeeld het bekennen van een moord onder criminelen niet direct als stoer gezien. In onze boodschap naar de daders kunnen we als onverwachte elementen opnemen: „Wees een vent en beken!” Of: „Zorg dat je trots op jezelf kan zijn en kom er rond voor uit wat je gedaan hebt!”

Vertrouwenspersoon

Om succes te hebben met het voorlezen van de brieven aan de plegers van de levensdelicten in de cold cases moeten we hun motieven, hun denkwereld leren kennen. Duidelijk is ook dat we het degenen die willen praten over een cold case gemakkelijk moeten maken om dat te doen. Daarnaast zou het aantrekkelijk gemaakt kunnen worden om tot een bekentenis te komen. Kortom, geen uitgebreide aanmeldings- en intakeprocedure, geen papierwinkel, geen doorverwijzingen. In het geval van het voorlezen van de brieven aan gedetineerden in gevangenissen zou de gedetineerde zich kunnen wenden tot de mentor, de geestelijk verzorger of een andere vertrouwenspersoon. Zo kan het schrijven van brieven door nabestaanden wel eens leiden tot het oplossen van cold cases.

De auteur is gepensioneerd psycholoog bij het ministerie van Veiligheid en Justitie en lid van de projectgroep cold cases FNG. Hij schreef “Zitvlees” (2017) en “Moeders op jacht, als jouw dochter misbruikt is” (2019).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer