Abbas moet met een beter verhaal voor het Palestijnse volk komen
De Palestijnse Autoriteit overweegt alle verdragen met Israël op te zeggen en zelfs de erkenning van de Joodse staat in te trekken. De boosdoener: het Amerikaanse vredesplan voor het Midden-Oosten.
De spotprent die de Britse afdeling van de Likudpartij deze week publiceerde was veelzeggend. De Palestijnse leider Mahmud Abbas kondigt triomfantelijk aan dat hij het nieuwste vredesplan zal verwerpen. „Waarom? Wat staat er dan in?”, vraagt een van de andere deelnemers. „Ik heb geen idee”, antwoordt Abbas.
Dat laatste is natuurlijk niet helemaal waar. Er is inmiddels meer dan genoeg uitgelekt van de ”deal van de eeuw” zoals de Amerikaanse president Donald Trump zijn langverwachte vredesplan voor Israël en de Palestijnen graag laat noemen.
Zoveel zelfs, dat een groep van 25 prominente Europese leiders onlangs al een brandbrief naar het Britse dagblad The Guardian stuurde waarin zij de Europese Unie opriepen de Amerikaanse voorstellen op voorhand niet te steunen. Er is in het plan immers niet in de oprichting van een Palestijnse staat voorzien. Vergaande autonomie is het best haalbare. Ook het Israëlische nederzettingenbeleid wordt niet klip en klaar afgewezen. Reden genoeg om het plan al bij voorbaat naar de prullenbak te verwijzen.
Dat laatste wil Mahmud Abbas nu kennelijk ook. Zij het dat hij nog een aantal andere redenen heeft. De Palestijnse leider vertrouwt Washington namelijk al een tijdje niet meer. Vooral sinds de Verenigde Staten hun ambassade in Israël van Tel Aviv naar Jeruzalem hebben verhuisd. Ook de vriendschappelijke banden tussen de Amerikaanse president Donald Trump en de Israëlische premier Benjamin Netanyahu zijn Abbas een doorn in het oog.
Amerika is daarom geen partner voor vrede meer, meent Abbas. En dientengevolge wijst hij elk Amerikaans initiatief om tot een oplossing van het conflict te komen vooralsnog van de hand. Tegen beter weten in, want ook de Palestijnse leider weet als geen ander dat de steun van Washington onontbeerlijk is om zaken met Israël te doen.
Dat wist zelfs zijn voorganger Yasser Arafat, hoewel die misschien wel als nog onverzettelijker dan Abbas te boek stond. Desondanks tekende hij in 1993 op het gazon van het Witte Huis de Oslo Akkoorden. Die voorzagen in gedeeltelijke autonomie voor de Palestijnen en boden op termijn uitzicht op een Palestijnse staat.
Maar zelfs die overeenkomst wil Abbas nu te grabbel gooien, uit frustratie over het vastgelopen vredesproces in het algemeen en het Amerikaanse plan in het bijzonder. Ook de erkenning van de staat Israël staat wat hem betreft ter discussie.
De grote vraag is wat Mahmud Abbas daarmee denkt te bereiken. Terug naar de situatie van voor de Oslo Akkoorden? Terug naar de tijd dat de PLO vanuit een bunker in Tunis het leiderschap over de Palestijnen probeerde te claimen? Terug naar de periode dat Palestijnen in Ramallah, Jenin en Nablus ’s morgens wakker werden en vanuit hun slaapkamerraam het Israëlische leger in plaats van de Palestijnse politie zagen?
Abbas zal toch met een beter verhaal naar zijn bevolking moeten komen om zo’n dramatische wending in hun dagelijks leven te verkopen. Hoe dan ook wordt het hoog tijd voor een opvolger die in staat is op gemaakte afspraken voort te borduren. Praten is een goed eerste begin.