Opletten met lenen van de eigen bv
Ondernemers werden op Prinsjesdag opgeschrikt door de aankondiging dat lenen bij de eigen bv fiscaal zou worden gestraft. Die praktijk was de Belastingdienst al langer een doorn in het oog.
Wie geld van de eigen bv leent, betaalt daarover immers geen dividendbelasting.
Bij het Belastingplan 2019 werden de contouren van de nieuwe rekening-courant maatregel geschetst. Als de som van schulden van de aandeelhouder (aanmerkelijkbelanghouder) aan zijn eigen vennootschap meer dan 500.000 euro bedraagt, wordt dat meerdere met circa 27 procent belast. De maatregel treedt op 1 januari 2022 in werking. Voor bestaande eigenwoningschulden aan de eigen aandelenvennootschap wordt een overgangsmaatregel getroffen.
De maatregel wordt onder meer verdedigd met het argument dat ondernemers door schulden aan te gaan langdurig belastingheffing uitstellen of zelfs afstellen. Op 5 maart is het consultatievoorstel gepubliceerd.
Momenteel acht de Belastingdienst het onwenselijk dat een ondernemer een te grote schuld heeft aan zijn vennootschap. De inspecteur zou nu kunnen nagaan of de schulden van de ondernemer (aandeelhouder) te hoog zijn ten opzichte van zijn bezittingen. Als dat zo is, verdampen de rechten van de bv als schuldeiser en kan gesteld worden dat er eigenlijk een uitdeling heeft plaatsgevonden. In de praktijk levert dit vaak lastige discussies tussen ondernemers-aandeelhouders en de fiscus, met soms rechtszaken tot gevolg.
In de nieuwe regeling wordt indien de schuld aan het einde van het kalenderjaar meer dan 500.000 euro bedraagt, het bovenmatige deel per definitie belast. Wie een lening heeft van bijvoorbeeld 2 miljoen euro bij zijn eigen bv –en dat komt voor– moet dan flink gaan betalen.
De regeling geldt voor vorderingen van een vennootschap op de aanmerkelijkbelanghouder (met een belang van meer dan 5 procent). Zij geldt echter ook voor vorderingen van de ondernemer en/of zijn partner tezamen. Ook vorderingen van de bv op bloed- en aanverwanten in de rechte lijn gaan er onder vallen. Een voorbeeld: een vennootschap waarvan de aandelen worden gehouden door een directeur-grootaandeelhouder (dga) die twee kinderen heeft, kan in totaal 1,5 miljoen euro uitlenen: 500.000 euro aan de dga en aan ieder kind ook 500.000 euro.
De regeling geldt voor alle soorten schulden ongeacht de vraag waarvoor het geld is gebruikt. Alleen voor eigenwoningschulden is vooralsnog een uitzondering opgenomen. Voor eigenwoningschulden die na 1 januari 2022 worden aangegaan gaat de additionele eis gelden dat een recht van hypotheek gevestigd moet zijn ten gunste van de vennootschap.
Een praktisch probleem is dat belastingplichtigen veelal pas na afloop van het jaar de omvang van hun rekening-courantschuld zullen weten, aangezien de jaarstukken op de peildatum nog niet zijn opgesteld.
Er is overigens nog best enige kritiek op de regeling. Zo kan er dubbele belastingheffing ontstaan als de vordering wordt afgelost met een dividenduitkering. Het valt te hopen dat dit wordt aangepast. Al met al wordt het voor ondernemers goed opletten hoeveel zij nog kunnen lenen van de eigen vennootschap zonder al te grote fiscale gevolgen.
De auteur werkt bij HVK Stevens Belastingadvies. Reageren? fiscaal@refdag.nl