Deel kinderen in aardbevingsgebied kampt met problemen
Het ene kind heeft weinig last van de door gaswinning veroorzaakte aardbevingen. Het andere is angstig en vreest dat het ouderlijk huis instort. De gevolgen van de aardbevingen voor kinderen in het Groningse gaswinningsgebied verschillen sterk per persoon.
Dat blijkt uit een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en Jonx, een organisatie die jongeren met psychische en sociale problemen helpt. De studie is uitgevoerd in opdracht van de Nationaal Coördinator Groningen. De onderzoekers hebben met 49 jongeren in de leeftijd van 4 tot 16 uit het gaswinningsgebied gesproken. De meesten wonen in een huis dat forse schade heeft opgelopen door een of meer aardbevingen.
Sommige kinderen zeiden weinig last te hebben van de gaswinningsproblematiek. Ze lieten weten dat ze de problemen normaal vinden en niet beter weten. Kinderen die wel last hebben van de aardbevingen voelen zich onveilig. Ze zijn bang dat scheuren in hun huis groter worden of dat het instort. Ook zijn er kinderen die vrezen dat mensen doodgaan door de aardbevingen.
Sommige jongeren hebben last van nachtmerries, zindelijkheidsproblemen, concentratieproblemen, boosheid en psychosomatische klachten, zoals buik- en hoofdpijn. Ook zijn er kinderen die heimwee hebben naar hun huis dat wegens aardbevingsschade is gesloopt.
Ideeën
Verder hebben geïnterviewden gezegd dat ze weinig vertrouwen hebben in de overheid en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).
De kinderen kwamen met uiteenlopende ideeën voor het verbeteren van hun situatie. Ze adviseerden onder meer snel met de gaswinning te stoppen en te zorgen voor een ruimhartig schadeherstel. Ook willen ze graag meepraten over de problemen en oplossingen.