Andriessen (1929-2019): zuinige rooms-katholiek
Oud-minister Frans Andriessen (CDA) stond bekend als een bekwaam politicus en een taai onderhandelaar. Hij verwierf faam bij zijn vertrek als minister in 1980.
Eind jaren zeventig van de vorige eeuw liep het financieringstekort van de overheid op naar ruim 6 procent. Minister Andriessen van Financiën in het CDA/VVD-kabinet Van Agt/Wiegel vond dat de overheid fors moest bezuinigen. Maar hij kreeg de overige ministers niet mee. Daarop besloot Andriessen af te treden. „Een uitermate onverkwikkelijke affaire die me veel hartzeer heeft gekost”, zei hij daarover later. Uiteindelijk zette zijn partijgenoot premier Lubbers daarna wel het mes in de uitgaven.
Andriessen kreeg in 1981 een benoeming tot lid van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU. Vanaf 1985 tot 1992 was hij vicevoorzitter van de commissie.
De jonge Frans, geboren in 1929, groeide op in een degelijk rooms-katholiek gezin, samen met zes broers en drie meiden. „Het was een echt katholiek gezin uit het rijke roomse leven. Mijn moeder was diep gelovig”, zei Andriessen.
Andriessen kreeg de politiek thuis met de paplepel ingegoten. Zijn vader Jan leidde de rooms-katholieke vakbeweging en was tussen 1937 en 1967 KVP-Kamerlid. In 1967 volgde Frans zijn vader op in de Tweede Kamer.
Andriessen zette zich aan het eind van de jaren zeventig in voor de totstandkoming van het CDA. Zijn vader was daar niet zo voor: „Wat moet je toch met die gereformeerden? Die zitten zo vast in hun gedachtenwereld, dat ze nooit te bewegen zijn.”
De Tweede Wereldoorlog vormde Andriessen, zo stelde hij enkele jaren geleden: „De hongerwinter heeft me geleerd hoe betrekkelijk de materie is. De grijp- en graaicultuur van nu staat daar haaks op. Gelukkig is de oorlog al lang voorbij, maar we hadden er iets van moeten meenemen. We hadden het besef van de betrekkelijkheid van de dingen beter kunnen doorgeven.”