Goede week
De week voor Pasen alsook het opstandingsfeest zelf bepaalt zowel protestanten als katholieken bij het lijden van Jezus Christus. Dat gebeurt in de rooms-katholieke wereld uitbundiger dan in de protestantse. Te denken valt aan de processies in de Semana Santa, de heilige of goede week, zoals die in katholieke landen plaatshebben. Bij dit alles rijst de vraag hoe anno 2002 prinses Máxima als katholiek haar heilige week in een ’protestantse natie’ zal beleven.
Ze heeft een keus gemaakt en besloot rooms-katholiek te blijven omdat zij een overstap naar de Nederlandse Hervormde Kerk op dit moment voor haar geweten niet kan maken. Ze oriënteert zich, ze weet nog niet of ze katholiek blijft: „Misschien. Misschien niet”, zo zei ze in het televisie-interview van 18 januari. Haar kinderen zal zij, zoals beloofd bij de verloving, wel in de Hervormde Kerk laten dopen.
Wellicht krijgt Nederland straks voor de tweede keer in de geschiedenis van het koninkrijk een koningin die niet Nederlands hervormd is. De band met wat ooit de vaderlandse kerk was, blijft ook in dit geval in stand. De kinderen zullen doopleden worden van de Nederlandse Hervormde Kerk. Als Máxima katholiek blijft, wordt zij de tweede niet-protestantse koningin. In 1816 trouwde koning Willem II met de dochter van de Russische tsaar Paul I, Anna Paulowna (1795-1865). De kerkdienst, in Sint-Petersburg, ging geheel volgens de Russisch-orthodoxe traditie. Aansluitend was er wel een bescheiden protestantse dienst in een salon. Daarbij bevestigde de Waalse hofprediker van koning Willem I, De la Saussaye, het huwelijk overeenkomstig de regels van de Nederlandse Hervormde Kerk. Het feest rondom het huwelijk duurde elf dagen. Na de huwelijkssluiting bleef het paar nog een halfjaar in Rusland en nam het deel aan luxueuze diners en festiviteiten. Daarna verhuisden Willem II en Anna Paulowna naar Den Haag, waar het paleis aan de Kneuterdijk met veel kostbaarheden (onder andere gouden toiletspullen) werd ingericht.
Anna Paulowna bleef haar hele leven Russisch-orthodox. Geen strobreed werd haar in Nederland in de weg gelegd om haar geloof te praktiseren. In het huwelijkscontract stond niet alleen vermeld hoeveel de bruidsschat van Anna was, maar ook dat zij Russisch-orthodox zou blijven. Hun kinderen zouden Nederlands hervormd worden gedoopt en opgevoed. Anna richtte in haar paleizen kapellen in die ze vol hing met iconen. Bij haar dood in 1865 leidde een Russisch-orthodoxe priester de dienst. Dit tot ongenoegen van haar schoondochter koningin Sophie, die vond dat de wierook te veel van het reukvermogen vergde.
Tegenstand
Pikant in dit verband is de opstelling van Willem II (1792-1849) tegenover zijn vader Willem I (1772-1843). Die wilde na de dood in 1837 van zijn grote liefde koningin Wilhelmina (Mimi) trouwen met haar hofdame Henriette d’Oultremont-Wegimont, omdat hij de „vertrouwelijke gezelligheid” zo miste. Willem, die ook om andere redenen een moeizame verhouding met zijn vader had, wakkerde het verzet tegen dit huwelijk aan. De tegenstand kwam van protestantse zijde. Daar vond men het moeilijk te verteren dat Henriette rooms-katholiek en bovendien nog Belgisch was. Het ’verlies’ van België zeven jaar eerder lag nog gevoelig en in die tijd was de koning zelf ook niet bijster populair meer, onder meer wegens zijn autoritaire manier van regeren. Het voorgenomen huwelijk was aanleiding voor spot: ”De koning die gaat trouwen, al met een muiterswijf”.
Maar Willem I liet zich niet weerhouden van zijn voornemen, al stelde hij zijn huwelijk even uit. Hij trad om deze en diverse andere redenen in 1840 af. Op 17 februari 1841 trouwde hij in Berlijn met Henriette, waar het paar tot Willems dood in 1843 een gelukkig en teruggetrokken bestaan leidde. Het huwelijk werd volgens zowel de rooms-katholieke als de Nederlands hervormde regels ingezegend. Tot debatten in het Nederlandse parlement kwam het niet, eenvoudig omdat de koning al was teruggetreden.
Tot halverwege de twintigste eeuw was het een uitzondering dat een Nederlands staatshoofd trouwde met iemand van een andere religie. Koningin Wilhelmina liet prinses Juliana vrij in de keuze van haar man, als hij maar wel een protestant was. Pas na de Tweede Wereldoorlog stond Wilhelmina iets meer open voor de mening van katholieke bestuurders.
Koningin Beatrix trouwde ook binnen de kerk van de familie. Maar haar twee zussen Christina en Irene kozen voor een katholiek. Ze verloren hun lidmaatschap van het Koninklijk Huis. Bij de kwestie-Irene roerde de Tweede Kamer zich in 1964 wel. Het ging daarbij vooral om de vraag waarom het kabinet keer op keer te laat met informatie kwam. De volksvertegenwoordiging moest bijvoorbeeld uit de krant vernemen dat prinses Irene rooms-katholiek was geworden. Dat was in het ontzuilende land een heikel punt.
Grondwet
Opmerkelijk zijn de debatten over de religie van de leden van het Koninklijk Huis wel. De Grondwet zegt daar al bijna twee eeuwen niets over. Alleen de eerste grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden in 1814 bevat een artikel dat vermeldde dat de religie van de koning de „christelijk Hervormde godsdienst” was. Een lang leven was dit artikel niet beschoren. In 1815 verdween het, toen de overwegend katholieke Belgen deel gingen uitmaken van het koninkrijk. Daarna heeft in de grondwet nooit meer een bepaling over de religie van de koning gestaan.
De echtgenoten van de Nederlandse koninginnen waren bij hun huwelijk al protestant. Prins Hendrik en prins Bernhard traden meteen toe tot de Nederlandse Hervormde Kerk. Prins Claus liet zijn lidmaatschap pas in 1970 overschrijven.
Staatsrechtelijk heeft het besluit van Máxima geen consequenties. Een deel van de Nederlanders moet zich getroost weten door het feit dat het Koninklijk Huis protestants blijft. Wat dat betreft blijft de traditie gehandhaafd die in 1571 begon, toen Willem van Oranje koos voor het calvinisme. Belangrijker dan alle historische en andere overwegingen is dat Willem-Alexander en Máxima een modus hebben gevonden om hun geloof gezamenlijk inhoud te kunnen geven. Het geloof is voor de prins van wezenlijk belang, zei hij vier jaar geleden. Het is „iets wat je leven leidt.” Hij ziet het geloof als de „basis voor tolerantie en normen en waarden.” Prinses Máxima ervaart het niet als een concessie om met een protestant te trouwen. „De normen en waarden,de manier waarop we opgevoed zijn door onze ouders”, die was volgens haar nagenoeg identiek. „De vormen zijn anders, maar het gevoel is hetzelfde”, aldus de kroonprins.