„Lelieteelt in verdachte hoek gezet”
Bollentelers herkennen zich niet in uitkomsten van een bodemonderzoek in opdracht van inwoners van het Drentse Westerveld. In tien grondmonsters die werden bekeken, werden 57 verschillende bestrijdingsmiddelen gevonden. De verontruste burgers maken zich zorgen over de in hun ogen „schadelijke gevolgen van lelieteelt”.
In een reactie liet de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur woensdag weten zich niet te herkennen in de „geschetste uitkomsten van het onderzoek”. De vereniging wijst erop dat 80 procent van de gevonden stoffen niet in de lelieteelt worden gebruikt en dat de aangetroffen stoffen die wél in de lelieteelt worden gebruikt allemaal ook voor andere voedingsgewassen worden toegepast. Daarnaast vormt bollenteelt volgens de vereniging slechts ongeveer 4 procent van de landbouw in de gemeente Westerveld.
De burgers, verenigd in de groep Meten = Weten, zeggen zich niet te richten tegen boeren en lelietelers, omdat zij zich „voor zover bekend” aan de wet houden. Wel roept de groep de gemeente en overheden op strengere regels te maken rondom het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Ze vrezen dat de stoffen de risico’s vergroten op onder meer aandoeningen aan hersenen, zoals Parkinson en versnelde dementie.
Actualiteitenrubriek Zembla meldt woensdag de resultaten in handen te hebben gekregen van een onderzoek naar bestrijdingsmiddelen op bloembollenvelden, dat is gedaan in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het ministerie van Economische Zaken. Daaruit blijkt dat het spuiten met landbouwgif omwonenden van de velden veel langer blootstelt aan hogere concentraties dan toe nu toe bekend. Het wordt niet duidelijk of dat leidt tot directe gezondheidsrisico’s.
De telers in Westerveld bieden aan om samen met omwonenden opnieuw monsters te laten nemen en die door onafhankelijke experts te laten beoordelen.