Wat tot zaligheid is
Prediker 7:16b
„En houd uzelven niet al te wijs; waarom zoudt gij verwoesting over u brengen?”
Geen kunst is er waarvan de binnenste en meest geheime verborgenheden niet, op een zekere bijzondere wijze, aan de meesters plegen overgelaten te worden. Er is niemand die zoveel verstand zou begeren in de rechtspraak van zijn vaderland omdat hij meent dat het hem dienen zal om zijn erfenis te regelen, dat hij meent dat hij die fijnste kneepjes van de rechten evenzeer moet doorzoeken. Maar liever zal hij die aan de verstandigste rechtsgeleerden aanbevelen. Evenzo gaat het in de medicijnen toe. Wie is er toch die niet zoveel van de medische wetenschap zou willen te weten komen dat hij verstaat wat voor zijn lichaam schadelijk is en wat zijn gezondheid dient? Evenwel intussen bekommert hij zich niet om alle dozen van de apotheker, krachten van de kruiden, oorzaken van de ziekten en manieren van genezen.
Zo is het nu ook met de koningin van alle kunsten en meesteres der ziel, de heilige theologie, net zoals in de wetenschap van de rechten en van de medicijnen. Het is geoorloofd en heilzaam dat iedereen alle dingen die tot zaligheid nodig zijn, leert en begrijpt. Voorziet uw zielen, u allen, de kinderen van de kerk, met deze heilige lekkernijen. Maar het is tegelijk beter de meeste subtiele spitsvondigheden van de scholen elders te laten onderwijzen. U moet geen vergeefse moeite daarvoor doen, maar houd vast aan wat tot zaligheid is!
Joseph Hall, deken van Worcester (”Preek op de Synode van Dordrecht”, 1618)