Binnenland

„Er wordt schrikbarend weinig Riess’ns gepraat”

Oud-gymdocent Arie Jansen (63) uit Rijssen geeft sinds eind vorig jaar met plezier les aan schoolkinderen in de streektaal Nedersaksisch. „Voor de klas staan vind ik leuk. En ik ben er een enorme voorstander van om het dialect levend te houden.”

Gijsbert Wolvers
29 January 2019 17:57Gewijzigd op 17 November 2020 05:22
Arie Jansen geeft les in het Rijssens dialect aan kinderen uit de reggestad, bijvoorbeeld over dierennamen.  beeld Gerrit Dannenberg
Arie Jansen geeft les in het Rijssens dialect aan kinderen uit de reggestad, bijvoorbeeld over dierennamen.  beeld Gerrit Dannenberg

Jansen is een van de vijf vrijwilligers die met enige regelmaat in het Rijssens Museum aan jongeren lesgeven. Het vak is het dialect van hun omgeving: het Rijssens, een variant van het Nedersaksisch.

Na 42 jaar onderwijs –eerst op de basisschool en toen op de Fruytier in Rijssen– ging Jansen na de zomervakantie vorig jaar met pensioen. „Ik moest eerst een paar maanden acclimatiseren en toen ben ik met deze lessen begonnen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.”

Aan wie geeft u les?

„Aan kinderen van basisscholen. Voor de Kerst heb ik twee groepen 4 van christelijke scholen gehad. Ik heb met hen twee kerstliederen gezongen, die ikzelf getrouwelijk in het Riess’ns heb overgezet. Dat waren ”In midd’n van’n winternach” en ”Met all’n bie mekoar komm’n”(Komt allen tesamen). De kinderen vonden het geweldig.”

Hoe zien uw lessen eruit?

„In het begin vertelt de directeur van het museum, Gerrit Dannenberg, iets over het verspreidingsgebied van het Nedersaksisch: van Overijssel en de Achterhoek tot in Denemarken. In dit gebied zijn de klanken hetzelfde.

Dan neem ik het over. De laatste keer kwamen er leerlingen van de protestants-christelijke Willem-Alexanderschool. Ik heb met hen een liedje gezongen en hen een aantal dierennamen in de streektaal aangeleerd.”

Geeft u eens wat voorbeelden.

„Een gaffeltaand is een oorwurm. De twee sprieten op z’n kop lijken op een tweetandige mestvork. Iepron betekent roerdomp. Het is een nabootsing van de klank van de roerdomp.

Getelink staat voor merel. Dat is gewoon een vertwentsing van het in onbruik geraakte Nederlandse woord gieteling. Boomleuper is het Twents voor eekhoorn. Deze treffende omschrijving laat de rijkdom van het dialect zien.”

Komt de boodschap over?

„De kinderen weten erg weinig van het dialect. Er wordt schrikbarend weinig Riess’ns gepraat. Ouders gebruiken het onderling wel, maar niet met hun kinderen. Dat is taboe; het zou achterlijk zijn. Dan houdt het spreken in de streektaal een keer op.”

Heeft het dialect toekomst?

„Ik zie een kleine kentering. In bedrijven –zeker in de bouw– wordt nog voor 80, 90 procent streektaal gesproken. Praten in het dialect betekent niet dat je dom bent. Het is ook niet oneerbiedig. Ouderlingen van de gereformeerde gemeente hier baden bij ons tijdens huisbezoek in het Nedersaksisch. Het is een taal, net als Fries of Latijn.”

Tips voor opmerkelijk plaatselijk nieuws? schijnwerpers@rd.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer