Een Europees leger komt er niet, maar Frans-Duitse samenwerking is goed
Frankrijk en Duitsland hebben dinsdag hun oude vriendschap bevestigd. Bondskanselier Merkel en president Macron tekenden in Aken een verklaring precies 56 jaar na het eerste vriendschapsverdrag uit 1963. De hoofdrolspelers toen waren de Franse president De Gaulle en de Duitse bondskanselier Adenauer.
Een nieuw verdrag was nodig, vonden beide landen, omdat de tekst uit 1963 was verouderd. Merkel en Macron kondigden nieuwe samenwerking aan op het gebied van veiligheid, defensie en cultuur.
Het ligt voor de hand dit te duiden als een reactie op de waan van populisme en nationalisme die vandaag door de wereld gaat, terwijl in Groot-Brittannië fel wordt gedebatteerd over de brexit.
Best kans dat dit verdrag op deze manier tot stand is gekomen. Zo van: er is al zoveel verdeeldheid, laten wij dan maar eens tonen dat we vrienden blijven. Op diverse manieren maakten de Fransen en Duitsers duidelijk dat ze dit verdrag zien als een tegenhanger voor alles wat valt onder het motto ”eigen land eerst.”
Bovendien is het verdrag ondertekend door twee leiders die in eigen land veel van hun gezag kwijt zijn. Het is een klassiek trucje van politici om het internationale podium te zoeken zodra ze nationaal zijn verzwakt.
Toch is deze vriendschap tussen Frankrijk en Duitsland meer dan een kortstondig signaal voor de korte termijn en de mooie plaatjes. Zonder de samenwerking tussen deze twee grote landen zou Europa er totaal anders uitzien.
Frankrijk en Duitsland waren lang aartsvijanden. Tussen die twee landen bestond geen samenwerking, alleen tegenwerking. De Pruisen wilden graag de leiding in Europa, maar jammer genoeg wensten de Fransen dat ook. Deze onderlinge bitterheid is een van de grote drijfveren geweest voor diverse oorlogen, zoals de Frans-Duitse oorlog (1870-’71), de Eerste Wereldoorlog (1914-’18) en de Tweede Wereldoorlog (1939-’45).
De verzoening tussen Frankrijk en Duitsland is de grondslag geworden voor de vreedzame ontwikkeling in het naoorlogse Europa. Zonder dit zou de Europese Unie sowieso niet hebben bestaan. Eurosceptici zouden dat niet misschien nog niet eens betreuren, maar de vraag is of het alternatief wel aantrekkelijker zou zijn. Een blijvende vijandschap tussen de twee Europese grootmachten zou een totaal andere economische ontwikkeling van Europa hebben laten zien. De voedselzekerheid waaraan na de Hongerwinter van 1944 is gewerkt, zou dan misschien nooit zijn bereikt. De hernieuwde Frans-Duitse samenwerking is daarom per saldo goed voor heel Europa en zeker voor Nederland.
Dat betekent niet dat alle idealen die in dit verdrag worden uitgesproken, steun verdienen. Kanselier Merkel pleitte met deze tekst bijvoorbeeld opnieuw voor een Europees leger. Lang hebben velen dat ideaal nagestreefd, maar altijd is het stukgelopen op de werkelijkheid. En zo zal het vermoedelijk wel blijven gaan.
Hoofdredactie