Dekker blijft bij aanpassing celstraffen
Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) houdt vast aan de nieuwe Wet straffen en beschermen.
Dat liet hij donderdag weten. De wet moet ertoe leiden dat daders van zware misdrijven voortaan niet meer vanzelfsprekend na tweederde van hun gevangenisstraf vrijkomen, maar pas wanneer het openbaar ministerie mede op basis hun gedrag tot de slotsom komt dat hiervoor voldoende aanleiding is.
De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt bovendien maximaal twee jaar voor het einde van de straf van kracht.
Om deze invrijheidsstelling te verdienen, moeten gedetineerden actief aan de slag met een zogeheten detentie- en reïntegratieplan. Bij het opstellen en uitvoeren daarvan krijgt de reclassering een belangrijke taak.
Behalve diverse strafrechtjuristen toonde ook de Raad van State zich kritisch over de wet. „Dit voorstel verkort de duur van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een derde van de straf tot een periode van maximaal twee jaar. Dat vergroot het risico dat juist de zwaarste categorie veroordeelden vrijkomt zonder betekenisvolle begeleiding”, stelde het adviesorgaan. Dekker meent echter dat het reïntegratieplan daarvoor voldoende compensatie biedt.
Ook vreest de raad dat de proeftijd waarin de betrokkende zich gedurende de voorwaardelijke invrijheidsstelling bevindt, onbeperkt kan worden verlengd. De bewindsman laat zich ook daardoor niet van zijn stuk brengen. Hij benadrukt dat voor zo’n verlenging altijd de goedkeuring van de rechter nodig is.