Opinie

Docent moet jongere tot geloof leiden

De school is geen verlengstuk van de staat, maar van de kerk. Jongeren moeten toegerust worden om als levende, toegewijde christenen hun plaats in deze maatschappij in te nemen.

Ds. P. den Ouden
15 January 2019 15:00Gewijzigd op 17 November 2020 05:16
Mijn leven is maar kort. Mijn kennis, ervaring en inzicht zijn maar beperkt. Maar nu mag ik vanuit de traditie de kennis, de inzichten en de ervaringen tot mij nemen van al die generaties voor mij.  beeld iStock
Mijn leven is maar kort. Mijn kennis, ervaring en inzicht zijn maar beperkt. Maar nu mag ik vanuit de traditie de kennis, de inzichten en de ervaringen tot mij nemen van al die generaties voor mij.  beeld iStock

Wat is er mooier dan omgaan met jongeren. Jongeren die op zoek zijn. Die nog open zijn en spontaan. Jongeren die kritisch zijn en je uitdagen en je dwingen om na te denken en zelf te onderzoeken. Wat is er mooier dan een bijdrage te mogen leveren om jongeren te vormen voor het leven? Een docent heeft goud in handen. Een voorrecht en een verantwoordelijkheid.

Welke missie heeft de christelijke docent? Een school is geen bekeringsinstituut. En toch is dit het belangrijkste: onze jongeren tot Christus leiden. Die overtuiging moet heel het onderwijs en de omgang met de jongeren doortrekken.

Wij hebben onze jongeren niet in de eerste plaats klaar te stomen voor de maatschappij, maar wij hebben allereerst de opdracht om hen te vormen tot leerjongeren, discipelen van Christus. Als dat niet meer onze drive is, heeft het christelijk onderwijs geen bestaansrecht meer. Klaarstomen voor de maatschappij doen ze op een openbare school evengoed. Die christelijke identiteit is iets wat heel ons onderwijs moet doortrekken.

Dat kan alleen als wij als mensen voor de klas persoonlijk uit de omgang met Christus mogen leven. Onze leerlingen zullen het absoluut merken aan onze woorden en aan ons leven. Want als ze niet leeft, wordt de identiteit een fossiel, een lege huls. En ik kan het jongeren niet kwalijk nemen als ze daarop afknappen.

Het behoort zeker tot de verantwoordelijkheid van een christelijke school om op te leiden voor een diploma. Een school moet vanuit Bijbels perspectief invulling geven aan burgerschapsvorming, sociale integratie en allerlei vaardigheden. In de complexe samenleving waarin onze jongeren opgroeien, is daar dringend behoefte aan. Maar het is in de geschiedenis te vaak gebeurd dat de school door de overheid werd gebruikt om een politieke agenda uit te voeren. De school is geen verlengstuk van de staat, maar van de kerk. Jongeren moeten toegerust worden om als levende, toegewijde christenen hun plaats in deze maatschappij in te nemen, als een zoutend zout. Als mannen en vrouwen die God willen dienen en van Zijn liefde getuigen.

Tijdbetrokken

Om jongeren toe te rusten voor deze maatschappij is het belangrijk dat opvoeders weten wat er in deze samenleving aan de hand is. De christelijke opvoeding is geen tijdloze, maar tijdbetrokken opvoeding. Onze tijd stelt zijn eigen vragen en daarop moeten ook eigentijdse antwoorden gegeven worden. Ik denk aan de genderdiscussie, de visie op huwelijk en gezin, homoseksualiteit. Het geloof in maakbaarheid en vooruitgang. De ideologie van de zelfontplooiing. De belevingscultuur.

Dan gaat het maar niet om de fenomenen, maar om het denken dat erachter schuilgaat. Dat moet ontmaskerd worden. Wij moeten de jongeren helpen om dat te doorzien en daarop als antwoord een Bijbelse visie te ontwikkelen.

Wij en onze jongeren moeten niet alleen in de gaten hebben wat er met de wereld om ons heen aan de hand is, maar ook wat er met onszelf aan de hand is. Ik denk aan het boek ”De slag om het hart” van Herman Paul. Paul schrijft dat de secularisatie heeft te maken met ons hart, met onze verlangens. Waar gaan onze verlangens naar uit? We kunnen zondag aan zondag trouw in de kerk zitten en ondertussen veel meer geseculariseerd zijn dan wij denken. Ook wij zijn gevoelig voor zelfontplooiing, de droom van hoe we graag zouden willen zijn.

Gestolde vormen

Om onze jongeren toe te rusten, staan wij gelukkig niet met lege handen. Wij hebben goud in handen. Allereerst bedoel ik daarmee Gods Woord, en daarnaast de christelijke traditie in de meest brede betekenis.

Om het goud van Gods Woord te kunnen doorgeven, is het allereerst van belang dat wij als opvoeders zelf daarbij leven. En dat begint heel eenvoudig met dagelijks de tijd nemen om voor onszelf de Bijbel open te doen. We kunnen het goud van Gods Woord pas doorgeven als het door onze eigen handen en door ons eigen hart is heen gegaan. Jongeren voelen het feilloos aan of wij bij deze dingen leven of dat het voor ons gestolde vormen zijn. Besef dat we grote kansen hebben, maar ook grote verantwoordelijkheden.

Ik wil daarbij vooral de aandacht vestigen op de praktijk van het christenleven. Jongeren zitten niet te wachten op theorie en theologie. Ze hebben er vooral dringend behoefte aan dat ze geholpen worden om de Bijbel door te vertalen naar de alledaagse praktijk. Laat aan hen zien dat Gods Woord geen juk is, maar zinvol, heilzaam, zegenrijk.

Katholieke traditie

Nu nog dat andere goud dat we hebben, het goud van de christelijke traditie. Ik zou liever zeggen: de katholieke traditie. We staan in de brede stroom van de kerk van alle eeuwen en plaatsen. We hebben een brede en lange en diepe erfenis, waar we onze God niet dankbaar genoeg voor kunnen zijn. Een traditie die al 2000 jaar lang haar waarde en waarheid heeft bewezen.

Je zou de traditie mogen beschouwen als een verlenging van je geheugen. Mijn leven is maar kort. Daarom zijn mijn kennis, ervaring en inzicht maar beperkt. Maar nu mag ik vanuit de traditie de kennis, de inzichten en de ervaringen tot mij nemen van al die generaties voor mij. We hebben allemaal de boeken nodig die de karakteristieke vergissingen van onze tijd corrigeren. Dat wil zeggen: oude boeken. Alle hedendaagse auteurs delen tot op zekere hoogte in de hedendaagse manier van denken, ook diegenen die zich er het meest tegen lijken te verzetten. Niemand ontkomt daaraan. Lewis zegt: Het enige wat hiertegen een beetje helpt, is gedurig je gedachten laten schoonwaaien door de zeebries der eeuwen.

We beschikken over volle schuren. Van de middeleeuwse Anselmus van Canterbury met zijn filosofische denkkracht tot Amy Carmichael, die een kindertehuis in India stichtte. Van graaf Von Zinzendorf tot Groen van Prinsterer. Of denk aan de Russische schrijver Dostojewski, die in zijn roman ”De gebroeders Karamazov” op een ongeëvenaarde wijze het probleem van goed en kwaad aan de orde stelt. Aan docenten de taak om de leerlingen daarin in te leiden en in te wijden.

Denkers, dichters, schrijvers, kunstenaars. Allemaal hebben ze een steentje, en sommigen een grote steen, bijgedragen aan de christelijke traditie. En dan niet alleen de werken die ze hebben nagelaten, ook hun levensverhaal is vaak boeiend en leerzaam. Ik kan het van harte aanbevelen om van tijd tot tijd eens een stevige biografie te lezen.

Het gaat erom dat we in de traditie ontdekken wat tijdloos, waardevol en kostbaar is en dat in de situatie van onze tijd op een zelfstandige, creatieve wijze leren toepassen. Die traditie maakt bescheiden en mild en bewaart voor kortzichtige scherpslijperij.

Kracht

Schrijvers uit het verleden helpen bij het ontwikkelen van idealen. Ik geloof dat onze jongeren dat weer nodig hebben: idealen. Iets wat het leven de moeite waard maakt. Wat aan het leven kracht en richting geeft. In deze cynische tijd, waarin niets meer waarde heeft en het leven zonder enig doel is.

Nee, het zijn niet allemaal succesverhalen. Christus volgen is nooit vanzelf gegaan. Maar om uit te delen, om wat te zeggen te hebben, moeten we zelf wel innemen. We moeten dus iets, en eigenlijk moet ik zeggen: veel hebben om door te geven. Daarom moeten we veel lezen. Om zelf geestelijk fit te blijven en iets te bieden te hebben.

We hebben wat door te geven! We zijn het ook aan de leerlingen verplicht, als we hen niet met lege handen en een lege ziel straks de deur uit willen laten gaan. Geef gij hun te eten.

Dit artikel is gebaseerd op een lezing die de auteur hield op de bezinningsdag van het Calvijn College in Goes, op 7 januari.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer