Uiterst-rechts nu ook op Spaanse pluche
Andalusië kreeg dinsdag een nieuwe regering. Voor het eerst sinds het herstel van de Spaanse democratie is dat een conservatief. Daarvoor heeft Juan Manuel Moreno van de rechtse Volkspartij echter wel een verbond moeten sluiten met de uiterstrechtse partij Vox. Spanje is daarmee niet langer de uitzondering van Europa.
Na 36 jaar van onafgebroken sociaaldemocratisch bewind, mag Moreno de grootste regio van Spanje gaan besturen. Maar niet Moreno, maar Vox is het grote nieuws uit de Zuid-Spaanse regio. Want Spanje, zo werd altijd gezegd, was de Europese uitzondering. Terwijl het rechtse populisme de voorbije jaren bijna overal in Europa een spectaculaire opmars maakte, kregen de ultra’s in Spanje geen voet aan de grond in de democratische instellingen.
Sinds de Andalusische verkiezingen van 2 december is dat veranderd. Vanuit het niets veroverde Vox tot ieders verrassing twaalf van de 109 zetels. Zoals altijd werd de sociaaldemocratische PSOE opnieuw de grootste partij. Maar door het enorme stemmenverlies van de zittende sociaaldemocratische premier Susana Díaz (van 47 naar 33 zetels) kreeg het parlement van de regio met 8,5 miljoen inwoners voor het eerst een rechtse meerderheid.
De vraag was of de conservatieve PP en de rechts-liberale partij Ciudadanos (Burgers) het zouden aandurven om met Vox in zee te gaan. De partij van Santiago Abascal, die heimwee heeft naar de dictatuur van abuelo (opa) Franco, verdedigt een programma dat op zijn minst op gespannen voet staat met de grondwet. En schending van de grondwet is juist het belangrijkste verwijt van de PP en Ciudadanos aan het adres van het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven. Verdediging van de Spaanse eenheid was opmerkelijk genoeg een van de centrale onderwerpen geweest van de jongste verkiezingscampagne in Andalusië.
Aan de twijfel kwam snel een eind. Vorige week legde Vox een verlanglijstje op tafel. De partij wil 52.000 immigranten uitzetten, islamitische organisaties uitsluiten van subsidies en wetten voor gelijke rechten van vrouwen en homoseksuelen afschaffen. Verder wil Vox de Semana Santa (Stille Week) bevorderen, net als de jacht en het stierenvechten. Ook zou de regionale feestdag van Andalusië voortaan op 2 januari moeten vallen, de dag waarop de katholieke ”reconquista” (herovering) op de middeleeuwse moslimoverheersing van Spanje voltooid werd met de val van het emiraat van Granada in 1492.
In een eerste reactie noemde de PP de wensen van Vox „onaanvaardbaar.” Ciudadanos wilde niet eens rechstreeks met Vox onderhandelen en liet de gesprekken over aan de PP. Achteraf lijkt het erop dat dit niet meer was dan een afgesproken theaterstukje om de diverse achterbannen gerust te stellen en de schijn van afstand met Vox te creëren. Want precies één dag later lag er al een regeerakkoord op tafel. De scherpe kantjes van de eisen van Vox zijn eraf. Maar tussen de regels door van de vage formuleringen over immigratie, cultuur en onderwijs, is de invloed van de extreemrechtse partij duidelijk zichtbaar.
Vox is ontstaan als afsplitsing van de rechtervleugel van de PP. Partijleider Abascal is een voormalige leider van de conservatieven in Baskenland en een verwoed liefhebber van vuurwapens. De kiezers van Vox komen overwegend uit welgestelde streken en stadswijken. Velen van hen zijn voormalige PP-stemmers. In El Ejido, de rijkste gemeente van Andalusië waar veel immigranten in de tuinbouw werken, behaalde Vox ruim dertig procent van de stemmen.
Dat is een opmerkelijk verschil met de achterban van extreemrechtse partijen elders in Europa. Een ander verschil is dat in Andalusië geen moment een cordon sanitaire is overwogen.
Als het aan de PP ligt, is het verbond met Vox voor herhaling vatbaar. „Andalusië is voorbode van wat komen gaat in de rest van Spanje”, zegt partijleider Casado zonder omwegen.