Buitenlandse zendelingen ontdekken Nederland
In Nederland lijkt iedereen zijn eigen leventje te leiden. Er is geen relatie met elkaar, ontdekte het echtpaar Mpumi en Ginny Maweni. Namens Stichting Operatie Mobilisatie (OM) verrichten ze zending in Nederland. „We willen graag het Evangelie terugbrengen in dit zendingsland.”
Mpumi Maweni (30) groeide in Zuid-Afrika op in een niet-christelijk gezin. „We praktiseerden voorouderverering”, zegt hij in zijn woning in Berkel en Rodenrijs. „Mijn moeder was een toverdokter en bekeerde zich tot het christelijk geloof. Het was een radicale keuze waardoor zij een echte volgeling van Christus werd. Het was na de zelfmoord van mijn vader dat ik de ware en enige God leerde kennen. Ik had een vader nodig en God liet mij alle kenmerken van een vader zien. Ik gaf mijn leven aan Jezus toen ik ongeveer 14 jaar was.”
Passie voor Nederland
Mpumi was eerst betrokken bij OM in Zuid-Afrika, waar hij een aantal jaren actief was in het jongerenwerk. In 2009 kwam hij in vaste dienst van OM. In 2012 voelde hij tijdens een bijeenkomst in Italië, een sterke roeping voor Europa. Hij ging daarna onder de paraplu van OM samenwerken met plaatselijke kerken in het Engelse Birmingham. Mpumi gaf leiding aan een team van Transit Challenge dat hem de gelegenheid gaf het Evangelie te delen in zo’n twintig Europese landen. Hij is nu directeur van OM Transform in Europe.
Zijn vrouw Ginny Maweni komt uit Colombia en is een gekwalificeerd docente Engels met ervaring in het kinderwerk. Na vier jaar dienst aan plaatselijke kerken in Engeland werkte zij als docente Engels in Birmingham. Zij is samen met Mpumi betrokken bij het zendingswerk in Nederland. Hun focus ligt vooral op jongerenwerk en het trainen van leiders, met name door middel van projecten in Lansingerland. „We hebben een grote passie om jongeren in Nederland te bereikenen en lokale kerken te ondersteunen.”
Is het moeilijk om als buitenlandse zendelingen in het Westen zending te bedrijven?
Mpumi: „We hebben de westerse cultuur in Engeland leren kennen. Voordat we naar Nederland trokken, gaven we leiding aan zendingsreizen door geheel Europa. We voelden dat we naar Nederland moesten gaan en hebben daarvoor gebeden. Nederland kent een hoge graad van tolerantie. Dat maakt het moeilijk om als kind van God te leven. Als je de Bijbel leest, kom je de oproep tegen om niet gelijkvormig te worden aan de wereld. Er is in Nederland een grote nadruk op gelijkheid. Je mag niet buiten de boot vallen. Mensen moeten hetzelfde zijn en denken. Als je dat niet doet, wordt je geboycot. Dat maakt het moeilijk om een getuige van Jezus te zijn. We merken verder dat het atheïsme hier de snelst groeiende levensbeschouwing is.”
Ginny: „De grootste barrière is de onverschilligheid. In Engeland is er nog sprake van een christelijke natie. Het geloof in God stempelt de traditie van zo’n land, wat je niet hebt in Nederland. Die invloed verraadt zich in het taalgebruik.”
Mpumi: „Er is in Nederland een hoge graad van intellectualisme. Als je in God gelooft, ben je irrationeel. Dat alles is een groot struikelblok voor het brengen van het Evangelie. Als je zegt dat je naar Nederland gekomen bent om als zendeling te werken, is er een en al verbazing: ben je hier dan niet gekomen voor een betere baan?”
Ginny: „Zending is altijd geweest: het brengen van het Evangelie naar andere landen. Als zendelingen nu naar het Westen komen, denken westerse christenen: Wat hebben wij verkeerd gedaan? Het geeft hun een grote schok. Er was een gelovige mevrouw die begon te huilen toen ze hoorden waarom we hier zijn. Er waren er die zeiden: Prijs God, dat jullie aan ons denken!”
Is het lastig om jongeren te bereiken?
Mpumi: „Echt niet. We werken samen met zeven plaatselijke kerken, met name onder jongeren. Dezen zijn zowel kerkelijk als niet-kerkelijk. We komen veel sociale problemen tegen. Er zijn jongeren die zichzelf hebben verwond. We laten zien dat we voor hen willen zorgen en we tonen interesse in hen. We zien dat jongeren groeien in persoonlijkheid. Bij kerkelijke activiteiten voelen zij zich geaccepteerd. Hier zijn we veilig, zeggen ze.”
Ginny: „Er wonen in onze buurt veel blanke rijken. Maar ondanks de grote huizen en dure auto’s is er veel eenzaamheid. Veel ouders weten niet hoe ze moeten omgaan met de eenzaamheid van hun kinderen. Het percentage echtscheidingen ligt hier erg hoog. Ongeveer een kwart van de jongeren groeit zonder beide ouders op.”
Mpumi: „Het grootste gebrek in Nederland is: er is geen gemeenschap met elkaar. Mensen leven op zichzelf, vechten voor zichzelf, maar als ze burn-out zijn, zijn ze burn-out door zichzelf.”
Ginny: „Iedereen zegt: Ik ben okay, het gaat goed. Vriendschappen zijn moeilijk te sluiten. In de cultuur waar wij vandaan komen, was dat gemakkelijker. Toch zie je hier jongeren opengaan als je met hen praat. Jongeren startten spontaan Bijbelstudies en begonnen samen te bidden.”
Mpumi: „Ik heb veel contact met hangjongeren. Ik houd echt van hen. Ze zijn vaak uitgestoten, maar ik geef hun koffie, praat en bid met hen. Ze willen graag erbij horen en een relatie aanknopen. We moeten daarom eerst verbinding maken, dan pas over God spreken. Dat is in Afrika en Columbia gemakkelijker.”
Schiet de Nederlandse kerk niet tekort in het bedrijven van zending in eigen land?
Ginny: „Het probleem waar veel kinderen tegenaan lopen is dat hun ouders wel naar de kerk gaan, maar geen werkelijke relatie met Jezus hebben. Dat heeft ook effect op jongeren. We moeten daarom niet alleen niet-gelovigen benaderen, maar evenzeer investeren in kerkmensen.”
Mpumi: „Mensen zijn op zoek naar ware navolgers van het Evangelie. Dat was de fout van veel zendelingen in het verleden. Ze kwamen met het Evangelie, maar lieten de mensen daarmee achter. Er was geen training van lokale leiders om hen blijvend toe te rusten. Individualisme is een groot gevaar voor het Evangelie. Het Evangelie is niet daarvoor bedoeld. God bleef niet in de hemel, maar zond Zijn Zoon om een relatie aan te gaan. Hoe komt dat het zo moeilijk is om een relatie met je buurman aan te knopen? Ik denk dat de belangrijkste bijdrage van de kerk van het Zuiden aan het Westen is: het praktiseren van gemeenschap. Hierdoor zullen mensen begrijpen dat God mensen geschapen heeft om betrokken te zijn op anderen en God in elk mens te zien.”
„Nood is erg hoog”
Nederland wordt steeds meer zendingsland. Voor Operatie Mobilisatie is dat een reden om naast een zendend veld steeds meer een ontvangend zendingsland te worden, zegt Christiaan van Dijk, afdelingshoofd Zending Nederland van OM. „In de toekomst zullen zich dus mogelijk meer buitenlandse zendelingen aansluiten.”
OM is een internationale organisatie die in 1950 werd opgericht door de Amerikaan George Verwer. De Nederlandse tak is gehuisvest in Emmeloord. Zijn heeft 13 mensen in dienst waarvan er enkelen uit het buitenland komen.
Rapporten over de kerkelijke situatie in Europa laten zien dat het continent zich steeds meer vervreemdt van het christendom. Van Dijk: „Als OM hebben we ons afgevraagd: waarom zouden wij uitsluitend zendelingen uitzenden terwijl de geestelijke nood hier zo hoog is?”
OM richt zich op „de minst bereikten”, zegt Van Dijk. „Hieronder verstaan wij onder meer de arbeidsmigranten die in de jaren zeventig naar Nederland zijn gekomen. Zij leven in hun eigen moskeeën en wijken en worden niet of nauwelijks bereikt met het Evangelie.”
Een andere doelgroep is Zuid-Limburg, waar veel mensen wonen die slechts in naam rooms-katholiek zijn, maar die de Rooms-Katholieke Kerk de rug hebben toegekeerd. Van Dijk: „Een echtpaar heeft jaren voor OM in Engeland gewerkt en is nu naar Nederland teruggekomen om in Maastricht in samenwerking met European Christian Mission een gemeente te stichten. Zij hebben hart voor het katholieke Zuiden en zijn met een aantal echtparen bewust in een achterstandswijk van Maastricht gaan wonen om deze buurt met het Evangelie te bereiken.”
In januari komt een echtpaar van de Reformed Church in America (RCA) naar Nederland om hier in samenwerking met OM onder moslimmigranten te werken, aldus Van Dijk. „De locatie van dit werk kan niet genoemd worden om te voorkomen dat artikelen in de media het werk onder moslims in Nederland bemoeilijken.”
De RCA gaat ook andere projecten binnen OM ondersteunen. Van Dijk: „Ook voor de RCA is het allang geen vraag meer of Europa een zendingsveld is. Interessant is dat de RCA Nederlandse wortels heeft in de Hervormde Kerk.”
Is het niet kennen van de Nederlandse taal niet een grote barrière zijn voor buitenlandse zendelingen?
„Zeker, daarom is het is erg belangrijk dat buitenlandse zendelingen de taal van het ontvangende land leren. Dit heeft de eerste prioriteit zodra ze hier zijn. Aan de andere kant is onze ervaring dat jongeren het heel inspirerend vinden als zij met buitenlandse zendelingen in het Engels kunnen praten. Een ontmoeting met een andere taal en cultuur geeft een leuke dynamiek.”