„Vervangingsleer zaak van belijden op leven en dood”
„Als u de Joden onvoorwaardelijk liefhebt en hen wijst op Jezus, kunnen er grote dingen gebeuren.” Dat zei Chuck Cohen, voorganger van de Messiasbelijdende gemeente ”King of kings” in Jeruzalem, dinsdag tijdens de conferentie ”Israël, de gemeente en de eindtijd.”
De bijeenkomst, die werd gehouden in de Goede Herderkerk in Nijkerk, was georganiseerd door het Evangelisch Werkverband (EW). Er waren ongeveer 150 bezoekers.
De Jood Cohen vertelde dat hij tot het geloof in Jezus kwam door contacten met Southern Baptists uit de Verenigde Staten. Ze verwekten hem tot jaloersheid. Hij toonde zich verheugd dat er nu onder christenen liefde is tot het Joodse volk. In vroeger tijden had de christelijke kerk zijns inziens te vaak de leiding in het antisemitisme. De voorganger sprak de hoop uit dat de liefde van christenen Joden tot Jezus zal brengen. Christenen moeten zich daarbij niet schamen om over het Evangelie te spreken.
Aan de hand van teksten uit Matthéüs 23 (vers 37-39), Psalm 102 en Zacharia 14 stelde hij dat het nodig is dat het Joodse volk in Israël is teruggekeerd voordat de Messias wederkomt. „Satan is zich bewust van die komst. Wordt Israël verstrooid, dan wordt de komst van de Messias uitgesteld. Christenen moeten die komst bespoedigen.” Hij vindt het belangrijk dat er Joden wonen in de gebieden Judea, Samaria en Gaza, omdat die in de bijbelse profetie worden genoemd. „Nu bouwt de Heere Sion op. Veel Joden hebben de Heere Jezus als hun Messias aangenomen. Heel Israël zal behouden worden voor de wederkomst”, aldus Cohen.
„Het is hoogmoed om te stellen dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen”, was een van de stellingen van dr. J. Hoek, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en schrijver van het boek ”Hoop op God”. Hij neemt afstand van de vervangingstheologie, die zegt dat de beloften uit het Oude Testament niet gelden voor Israël, maar voor de christelijke kerk. „Ik ga zo ver te stellen dat de afwijzing van de vervangingstheologie een status confessionis is. Dat wil zeggen: een zaak van belijden op leven en dood. Alleen wanneer het zuurdesem van de vervangingstheologie wordt uitgezuiverd, komt er een einde aan de ’catechese der verguizing’ die maar al te vaak het antisemitisme heeft gevoed.” Dr. Hoek vat het zo samen: „De kerk mag de beloften met Israël delen, maar niet van Israël stelen.”
Hij meent dat er oog moet zijn voor de relatief zelfstandige weg die God met het Joodse volk gaat. Er is niet alleen sprake van ongeloof, ongehoorzaamheid en verharding. „Wat te zeggen van de trouw aan de thora, die voor veel Joden in de loop van de geschiedenis de vorm aannam van de uiterste heiliging van de Naam, het martelaarschap? En dat terwijl dat martelaarschap hun meer dan eens door zogenaamde christenen is aangedaan.”
Dat heeft zijns inziens ook betekenis voor de houding ten opzichte van de staat Israël. „Christenen zullen vanuit hun onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël van harte erkennen dat het Joodse volk behoort te wonen in het beloofde land en vervolgens ook achter de staat Israël staan, omdat wonen in het land in deze tijd om een staatsvorm vraagt. Dit sluit kritiek op het regeringsbeleid beslist niet uit. De kerk zal zich opwerpen als pleitbezorger van mensenrechten en van vrede. En waar mogelijk zal zij constructief bijdragen aan het creëren van mogelijkheden tot vreedzaam samenleven van Joden, Palestijnen en andere volkeren in het Midden-Oosten, waarbij zo veel mogelijk recht wordt gedaan aan alle betrokkenen.”
De ”founding father” van Christenen voor Israël, K. R. van Oordt, die als derde spreker het woord voerde, noemde het een manco dat de drie belijdenisgeschriften geen aandacht besteden aan Israël. Hij memoreerde dat hij in Israël vaak met Joden over het Evangelie gesproken heeft. „Als je in Israël komt, is de Heilige Geest aanwezig.” Zijns inziens zou de kerk schuld moeten belijden over de ingenomen houding ten opzichte van de Joden. Ds. H. Poot (EW) sprak die schuld uit in het slotgebed.