Nog geen duidelijkheid over zendingsgemeente
De generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken heeft dinsdag de besluitvorming over het rapport van deputaten evangelisatie, met name waar het gaat om de positie van de evangelist en die van de zogenoemde zendingsgemeenten, uitgesteld.
Deputaten evangelisatie hadden van de synode 2001 de opdracht gekregen te onderzoeken op welke manier zendingsgemeenten (zoals de ICF-gemeente in Rotterdam-Charlois) een plaats kunnen krijgen binnen de CGK. „Tevens moest onderzocht worden welke positie de evangelist heeft en of er ruimte is om een evangelist de sacramenten te laten te bedienen.” De synode sprak dinsdagavond uitvoerig over deze materie. Ds. A. Hilbers uit Zwolle constateerde een groot verschil tussen het deputatenrapport en de „matheid van het stuk” van de commissie die de synode had voorbereid.
De commissie had enkele kanttekeningen geplaatst bij de door deputaten gehanteerde definitie van een zendingsgemeente. Zoals: „Wanneer wordt een zendingsgemeente een gewone gemeente? Iedere kerk dient immers missionair te zijn?” De commissie achtte het daarom gewenst „de volgende synode te dienen met een nadere precisering van de definitie aangaande zendingsgemeente.” Ook leek het de commissie van belang opdracht te geven op de volgende synode voorstellen te doen over het opleidingsniveau van de evangelist. „Het is zaak dat er overal gelijke eisen gelden.”
Anders dan deputaten (die hadden voorgesteld de evangelist te plaatsen onder artikel 4 van de kerkorde) stelde de commissie voor de positie van de evangelist vast te leggen in een toe te voegen lid 9 in artikel 3 van de kerkorde (KO). Een evangelist naar artikel 3 KO heeft echter niet de bevoegdheid om de sacramenten te bedienen. De commissie was daarom van mening dat „bij de goede aanzet die deputaten hebben gegeven, een verdere doordenking noodzakelijk is.”
Verschillende afgevaardigden merkten op dat zij het ten zeerste zouden betreuren als deze problematiek nog eens drie jaar zou worden doorgeschoven. „Ik ervaar dat als een stagnatie”, zei ds. C. van Atten uit Hilversum.
Commissierapporteur ds. W. N. Middelkoop benadrukte dat „er geen enkele twijfel mag bestaan over de vraag of wij als commissie deze gemeenten een warm hart toedragen. Maar we zijn wel geroepen om de vragen die hier liggen goed te doordenken.”
Aan het slot van de vergadering werden meerdere voorstellen gedaan om uit de impasse te komen. Tijdens de volgende synodeweek, in november, buigt de synode zich opnieuw over de kwestie.