Hoe Churchill en Charlie Chaplin elkaar hielpen tegen de depressie
Twee heren komen elkaar tegen langs het strand. De een zegt tegen de ander: „Bent u ziek?” Zegt de ander: „Zie ik er zo uit?” Welnu, dat was zo. Het was zelfs zo dat de een dacht dat de ander zelfmoord zou plegen. Dit is de centrale scène uit de roman ”Twee heren op het strand” van de Oostenrijker Michael Köhlmeier.
Die heren waren de Britse staatsman Winston Churchill en de komiek Charlie Chaplin. Nu zou de een de „zwarte hond”, zoals Churchill de depressie noemde, niet bij de ander hebben herkend als hij er zelf ook geen kennis aan had.
Tijdens een lange wandeling langs het strand vertellen ze elkaar hun levens. Tot hun zesde waren ze gelukkig geweest. Maar toen besteedden hun ouders hen uit, en begon de donkere periode. Zo donker dat ze er soms wel uit zouden willen stappen.
De twee beloven elkaar dat de een de ander zal bijstaan als de verleiding te groot zou worden. Het boek vertelt ook van zulke ontmoetingen.
Chaplin doet Churchill de „methode van de clown” aan de hand om van de somberte af te komen: pak een heel groot vel papier, ga erop liggen en schrijf in lange zinnen wat er in je omgaat.
Op het boek staat een historische foto van Churchill en Chaplin uit 1929. De tekst meldt ook allerlei bronnen. De lezer denkt dan onwillekeurig: zou dit historisch zijn? Het zou kunnen, want beide heren waren tijdgenoten. Maar behalve de foto zijn de bronnen allemaal fictief. Net als het boek.
Maar de zwarte hond is natuurlijk niet fictief. Die leeft nog steeds en bijt nog regelmatig.
Boekgegevens
Twee heren op het strand, Michael Köhlmeier; uitg. Aldo Manuzio, Kampen, 2018; ISBN 978 94 92 6000 80; 256 blz.; € 19,90.