Nederlander op Sulawesi: Iedereen zit nog in overlevingsmodus
Twee weken na de aardbeving op Sulawesi is de noodsituatie op het Indonesische eiland nog niet voorbij, zegt Wilbert Rietveld.
De medewerker van zendingsvliegersorganisatie MAF is sinds vorige week dinsdag op het Indonesische eiland. Hij is als IT-deskundige betrokken bij het opzetten van verbindingen voor hulpverleningsorganisaties. Het relaas van Rietveld is opgetekend door MAF International en donderdag beschikbaar gesteld door de Nederlandse afdeling van de organisatie.
Rietveld werkt sinds negen jaar in Indonesië en is uitgezonden vanuit de gereformeerde gemeente in Vlissingen. Daags nadat Sulawesi op 28 september getroffen werd door een aardbeving, werd hij gevraagd om mee te denken over wat de MAF zou kunnen betekenen in het rampgebied. Niet veel later zat hij op Sulawesi en was hij druk met het aanleggen van satellietverbindingen.
Een voordeel van het feit dat Rietveld al in Indonesië werkte, was dat hij geen problemen had met het verkrijgen van visa. Bovendien kon hij ter plekke optreden als vertaler, omdat hij vloeiend Indonesisch spreekt.
Nadat de satellietverbinding opgezet was, rolde Rietveld al snel in allerlei ander hulpverleningswerk. „Er was behoefte aan zo veel verschillende dingen tegelijk en er moest zo veel geregeld worden.”
Tijdens een vlucht waarbij medicijnen werden afgeleverd in onbereikbare gebieden, zag Rietveld mensen om hulp gebaren naar de helikopter waarin hij in zat. „We zagen ook dat met witte verf het woord ”help” op de weg was gekalkt. Links en rechts van je zie je mensen in nood. Het is daarom belangijk om de juiste prioriteiten te stellen, zodat de hulp die geboden kan worden het meest effectief is.”
Hoewel de nood nog groot is, ziet Rietveld ook verbeteringen. „Je ziet dat er vooruitgang is bij het herstel van de basisvoorzieningen.” Toch zijn er vooral in het binnenland van Sulawesi nog tal van dorpen waar hulp nodig is. Daarom is het belangrijk dat vanuit grote steden als Palau een soort sneeuwbaleffect ontstaat, zegt de Nederlander. „Als er brandstof is te krijgen, is er transport mogelijk. Daardoor kunnen winkels opengaan. Op dit moment is dat nog niet op orde. Waar elektriciteit ontbreekt, kunnen telefoons niet worden opgeladen, zodat het niet mogelijk is om contacten te leggen. Daardoor verkeren veel mensen nog in onzekerheid over de vraag of hun familieleden nog leven.”
Volgens Rietveld krijgt hij veel vragen over wat het met hem doet om in een rampgebied te zijn. „Ik weet niet goed hoe ik daarop moet antwoorden. Ik heb zo ongeveer mijn emoties uitgezet. Er zijn zo veel traumatische situaties hier. Mensen zijn alles kwijt. Zij zitten in de overlevingsmodus; ik ook.”