Kabinet blijft bij lagere giftenaftrek
Staatssecretaris Snel (Financiën) houdt vast aan het kabinetsplan om de giftenaftrek te beperken tot alleen het laagste belastingtarief.
Dat zei de bewindsman donderdag in de Tweede Kamer tijdens het tweede en laatste deel van de financiële beschouwingen.
Volgens SGP-Kamerlid Stoffer betekent de beleidswijziging, die in 2023 ingaat, dat kerken en goede doelen beduidend minder giften zullen binnenkrijgen. Burgers die meer verdienen dan 68.000 euro per jaar, kunnen giften nu nog aftrekken tegen het hoogste belastingtarief van 52 procent. Straks zijn giften alleen nog aftrekbaar tegen het lage belastingtarief van 37 procent.
„Effectief komt er een gat van ruim 20 miljoen als er geen gedragsaanpassing plaatsvindt”, hield Stoffer het kabinet donderdag voor. Snel benadrukte dat burgers er door allerlei belastingverlagingen meer op vooruitgaan dan zij door de beperking van de aftrek verliezen. „Wij vergroten de portemonnee van mensen. Als zij besluiten dat niet aan giften te besteden, gaat het kabinet niet zeggen: „Dat is vervelend, wij gaan dat compenseren.””
In een motie vroeg Stoffer het kabinet „in kaart te brengen wat van de beperking van de giftenaftrek het gevolg is voor het aantal giften dat wordt gegeven.”
Btw-verhoging
Het kabinet komt de Kamer wél enigszins tegemoet op het punt van de btw-verhoging. Het is bereid extra te laten onderzoeken of mensen met een kleine beurs harder geraakt worden door de verhoging van het lage btw-tarief dan grootverdieners, zei Snel donderdag. De oproep om dat extra onderzoek te laten doen kwam van SP, SGP, GroenLinks, PvdA, PvdD en DENK.
De lage btw, die onder meer geldt voor de dagelijkse boodschappen, gaat volgend jaar omhoog van 6 naar 9 procent. Dat betekent in de praktijk dat een kar boodschappen van 100 euro gemiddeld 2,80 euro duurder wordt. Dat kost huishoudens volgend jaar zo’n 350 euro extra.
Het kabinet stelt dat dit in veruit de meeste gevallen wordt gecompenseerd door de lagere inkomstenbelasting. Ook zou de btw-verhoging alle inkomensgroepen evenredig treffen. SP-Kamerlid Leijten betwistte dat. Zij wees erop dat de onderzoeken waar het kabinet zich op baseert niet eenduidig zijn en ook al enkele jaren oud.
Koopkracht
De gevolgen van de kabinetsplannen voor de koopkracht waren tijdens het debat voer voor veel discussie. Lang niet alle oppositiepartijen geloven dat echt bijna iedereen er volgend jaar op vooruitgaat, gemiddeld met 1,5 procent, zoals het kabinet op Prinsjesdag voorrekende. Minister Wopke Hoekstra erkende dat hij geen garanties kan geven.
De oppositie nam Hoekstra en Snel daarnaast weer flink op de korrel over de afschaffing van de dividendbelasting. Veel Kamerleden vroegen tevergeefs om extra onderbouwing van het voorstel om de heffing op de winstuitkering van bedrijven aan hun aandeelhouders te schrappen. Ook de Raad van State pleitte ondanks voor een betere uitleg.