Rechter spaart Eric O. én OM
Alle commotie ten spijt: het openbaar ministerie heeft in de zaak-Eric O. juridisch gezien geen fouten gemaakt.
Het vonnis van de militaire kamer van de rechtbank in Arnhem is glashelder: vrijspraak op alle punten voor de 43-jarige marinier Eric O.
Felicitaties en bloemen voor de sergeant-majoor. In een televisieprogramma zei hij maandagavond de afgelopen maanden „als één grote lijdensweg” te hebben ervaren. O. wil de zaak zo snel mogelijk vergeten en weer gewoon aan het werk gaan.
De rechtbank oordeelde dat het openbaar ministerie niet aannemelijk heeft kunnen maken dat de marinier eind vorig jaar in Irak onterecht een waarschuwingsschot heeft gelost waardoor een Iraakse burger om het leven kwam. Justitie had zes maanden voorwaardelijke militaire detentie en een taakstraf van 240 uur geëist.
De rechter was maandagmorgen nog niet uitgesproken of vakbondsbestuurders en vooral Tweede-Kamerleden waren er als de kippen bij om met de beschuldigende vinger richting openbaar ministerie te wijzen.
De VVD’er Van Baalen was zelfs aanwezig bij de uitspraak. „Ik voel me meer verbonden met de militairen dan met het openbaar ministerie”, klonk het opportunistisch.
Volgens Van Baalen beschikt justitie over onvoldoende deskundigheid en had zij zich meer moeten verdiepen in de achtergronden van het uitzendgebied. CDA-kamerlid Kortenhorst sprak van een pijnlijke misser. PvdA’er Koenders zei dat het OM een totale misrekening heeft gemaakt. Het OM koos voor het verkeerde spoor, stelde D66-kamerlid Bakker. De voorzitter van het College van procureurs-generaal, de baas van het OM, De Wijkerslooth, heeft volgens hem te hoog van de toren geblazen en gefaald.
Ook de militaire vakbonden haalden uit naar het OM. Zij stelden dat justitie en De Wijkerslooth de zaken slecht hebben aangepakt. Jean Debie, voorzitter van de VBM/NOV, vindt dat minister Donner van Justitie naar aanleiding van de zaak „een ernstig woordje” moet spreken met de top van het openbaar ministerie.
Is al die kritiek wel terecht? Bestudering van het vonnis van de militaire kamer leert dat het openbaar ministerie, inclusief topman De Wijkerslooth, juist heeft gehandeld. Geen enkel verweer van advocaat G. J. Knoops om het OM niet-ontvankelijk te verklaren is door de rechters gehonoreerd.
O. is op juridisch goede gronden aangehouden en het OM heeft terecht besloten om de sergeant-majoor te dagvaarden.
Het geboeid afvoeren uit Irak en de voorlopige hechtenis in een cel van de Koninklijke Marechaussee in Soesterberg billijkt de rechtbank. „Het strafdossier bevat voldoende aanknopingspunten dat er op 31 december 2003 een redelijke vermoeden van schuld kon bestaan aan de strafbare feiten moord, doodslag, dan wel dood door schuld”, aldus het vonnis.
Dat De Wijkerslooth enkele dagen na de arrestatie van O. in een tv-interview repte over moord kan de rechtbank inkomen. „Hij heeft niet gezegd dat de verdachte schuldig is en is niet op de stoel van de rechter gaan zitten.”
De militaire kamer van de Arnhemse rechtbank (bestaande uit een militair jurist en twee burgerrechters) spaarde maandag Eric O. én het OM. Volgende week valt de beslissing over een eventueel hoger beroep. Het OM laat weten het vonnis zorgvuldig te willen bestuderen, omdat het niet alleen de uitkomst van deze zaak betreft, maar ook omdat het „antwoord moet geven op de vraag hoe met de geweldsinstructie in de toekomst moet worden omgegaan.”
Minister Kamp van Defensie -op werkbezoek bij de Nederlandse troepen in Irak- belde maandagmiddag persoonlijk met O. om hem te feliciteren. O. was eerder zeer teleurgesteld over Kamp, omdat die hem niet toestond terug te keren naar zijn eenheid in Irak. O. zei tijdens het proces in Arnhem dat hij dat de minister „zeer zwaar aanrekende.” Kamp zei na het telefoongesprek dat er bij O. geen „hard feelings” meer zijn.
De minister stelde dat er lessen zijn getrokken uit de hele affaire rond Eric O. Zo zijn de contacten tussen defensie en OM verbeterd, en hebben leden van het OM in Arnhem deze zomer de Nederlandse militairen in Irak bezocht om een beter beeld te krijgen van hun werkzaamheden. Ook is afgesproken dat militairen bij een schietincident primair als getuige worden gezien en niet als verdachte, net zoals dat het geval is bij politiefunctionarissen in Nederland.
Dat het beleid vruchten afwerpt, blijkt uit de afhandeling van schietincidenten in april van dit jaar. Nederlandse militairen in Zuid-Irak voelden zich bedreigd en schoten twee Irakezen dood. Een derde Irakees raakte zwaargewond. Na onderzoek van de marechaussee stelde het OM vast dat „door de Nederlandse militairen rechtmatig is gehandeld en dat er geen reden bestaat tot vervolging van een van de militairen.”