Erdogan zal wel winnen; de vraag is hoe fors
Turkije gaat zondag naar de stembus om een nieuwe president en parlement te kiezen. Wie het volgende staatshoofd wordt, staat wel vast. Maar of Erdogan zijn meerderheid in het parlement zal behouden, is nog maar de vraag.
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan dacht het mooi bekeken te hebben. Eigenlijk zouden de Turken pas in november volgend jaar naar de stembus gaan. Het staatshoofd haalde de verkiezingen echter naar voren.
Daar had hij zo zijn redenen voor. De Turkse economie bevindt zich in een neerwaartse spiraal. De koers van de lira is fors gedaald en de economische verwachtingen voor de lange termijn zijn somber.
Om niet op het dieptepunt van de economische perikelen de stembusstrijd aan te gaan, heeft Erdogan de verkiezingen dus vervroegd. Bovendien hoopt hij te profiteren van nationalistische sentimenten nadat in Syrië Koerdische rebellenbewegingen een gevoelige slag zijn toegebracht. En hij gokte erop dat de oppositie door zijn besluit was overrompeld en niet klaar zou zijn om zo snel een campagne op te zetten.
Om in zijn opzet te slagen moet Erdogan in de eerste ronde zondag wel een meerderheid behalen. En dat is nog niet zo zeker. Want ondanks de ‘verrassingsaanval’ van Erdogan, heeft zich inmiddels toch een aantal opponenten van formaat gemeld.
Zo is daar bijvoorbeeld Muharrem Ince, een charismatische docent en leider van de grootste oppositiepartij CHP.
Meral Aksener staat aan het hoofd van de nationalistische Iyi (Goed)-partij. Zij doet het goed onder jongeren en Turken uit de arbeidersklasse.
Temel Karramollaoglu is de leider van de islamistische Felicity-partij. Hoewel Felicity dezelfde ideologische wortels als de AKP van Erdogan heeft, geldt Karramollaoglu toch als een van de belangrijkste critici van Erdogan.
En dan is er nog Selahattin Demirtas, de leider van de Koerdisch georiënteerde HDP. Hij is kandidaat, maar zit momenteel in de gevangenis in Edirne en leidt zijn campagne vanachter de tralies.
Als deze kandidaten het goed doen, is het zeker niet uitgesloten dat er een tweede ronde van presidentsverkiezingen nodig is. Die zou dan op 8 juli moeten worden gehouden.
Ook al komt het tot een tweede ronde, dan wijst alles erop dat Erdogan opieuw in het presidentieel paleis zitting kan gaan nemen. Hij kan dan beschikken over fors uitgebreide bevoegdheden, waarover de Turkse bevolking zich vorig jaar april nipt in een referendum uitsprak. Zo kan hij opperrechters en ministers benoemen en decreten met kracht van wet uitvaardigen.
Op die manier kan Erdogan verder bouwen aan het Turkije van de toekomst. Verdere islamisering en vergroting van de regionale machtspositie zijn daarbij slechts enkele uitgangspunten. Veel zal afhangen van de ontwikkeling van de Turkse economie. De prognoses zijn slecht, en dat zou zijn ambities nog wel eens kunnen dwarsbomen.
Niet ter discussie
In het parlement lijkt de positie van Erdogan en zijn AK-partij niet serieus ter discussie te staan. Of de partij na de verkiezingen opnieuw over een absolute meerderheid kan beschikken, is echter nog maar de vraag.
Een deel van de oppositie heeft de handen ineengeslagen in een wonderlijk samenwerkingsverband van seculiere, islamistische en nationalistische partijen. Als de HDP de kiesdrempel van 10 procent haalt zou de oppositie een serieuze aanval op de hegemonie van de AK-partij in de volksvertegenwoordiging kunnen doen.
Erdogan zal deze verkiezingen niet verliezen. Maar de tijd van de onwaarschijnlijk hoge winstcijfers voor de Turkse president en zijn partij lijkt voorbij.