Met het Lam tevreden
Handelingen 2:33
„Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de beloften van de Heilige Geest ontvangen hebbende van de Vader, heeft dit uitgestort dat gij nu ziet en hoort.”
Wij belijden nu: „Mijn ongerechtigheden zijn menigvuldiger dan de haren van mijn hoofd en mijn hart (geest) heeft mij verlaten.” Maar onze grote God en Zaligmaker zit op de troon ter rechterhand van de Vader. Hij draagt tot op deze dag –en zal dragen– de toorn, zodat Hij de toorn steeds op Zich laat aankomen. Hij houdt als Middelaar en Borg de Vader de gerechtigheid voor en de kracht die Hij voor Zijn volk verworven heeft. Hij is God en Heere om de mens deze verworven gerechtigheid en kracht deelachtig te maken, hem deze te schenken. En dat terwijl Hij Zijn Heilige Geest in het hart uitstort en de mens tevreden maakt met Gods Lam, opdat hij door de Heilige Geest op dit Lam zijn zonde legt, en spreekt: „O, Lam! sterf voor mij, anders sterf ik de eeuwige dood!” Dus nogmaals, Petrus predikt van Jezus de Nazarener, de waarachtige en rechtvaardige Mens, dat Hij tegelijk waarachtig God is. Want de profeet Joël zegt: God spreekt: „Ik zal uitgieten.” Petrus zegt echter: „Jezus de Nazarener heeft de belofte van de Vader ontvangen en de Heilige Geest uitgestort.” Zo is dan Jezus de Nazarener, onze grote God en Zaligmaker, één Wezen met de Vader. De Vader verbergt Zichzelf, zo te zeggen. Hij geeft echter door de Heilige Geest op grond van het bloed van het eeuwige genadeverbond te roepen: „Abba, Vader!”
H. F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Preken”, 1896)