Gemeenten denken divers over verbod op vuurwerk
Lang niet alle gemeenten zijn positief over een landelijk vuurwerkverbod. Grote steden zijn voor, maar kleine gemeenten kampen met een tekort aan handhavers.
In kleine gemeenten zou ook onvoldoende draagvlak voor zo’n maatregel zijn, schreef het Algemeen Dagblad maandag.
Binnen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) „wordt verschillend gedacht” over de door de Onderzoeksraad voor Veiligheid voorgestelde uitbreiding van het verbod op bepaalde soorten (knal)vuurwerk. Dat staat in de brief die de VNG vrijdag naar minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) stuurde als reactie op ”Veiligheidsrisico’s jaarwisseling”, een rapport van de onderzoeksraad.
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht stellen een landelijk verbod op knallers en vuurpijlen voor en volgen daarmee het advies van de onderzoeksraad. In kleinere gemeenten is dat veelal niet het geval. „Hoe is zo’n verbod te handhaven?” zegt burgemeester Bort Koelewijn van Kampen in het AD. „Het lukt nu al nauwelijks om mensen aan te pakken die buiten de toegestane tijdstippen vuurwerk afsteken.” In veel plaatsen zou ook weinig over vuurwerkoverlast worden geklaagd.
Ondanks de dalende trend blijft het aantal geweldsincidenten onaanvaardbaar hoog, stelt de VNG in haar brief. Volgens de vereniging vormt illegaal vuurwerk het grootste probleem.
Volgens VNG is een algeheel verbod op bepaalde soorten vuurwerk (zoals knalvuurwerk of vuurpijlen) alleen effectief als dit landelijk wordt ingesteld. Bij de aanscherping van beleid moet er aandacht zijn voor genoeg handhavingscapaciteit, want verbieden zonder handhaven is zinloos.
Het lukt de regeringspartijen niet om het eens te worden over een landelijk verbod op knalvuurwerk. In april werd bekend dat minister Grapperhaus (Justitie) studeert op een alternatief.