Kerk & religie

Een geopende weg naar Pakistan

Alie Buijert wordt komende zomer door Interserve uitgezonden naar Pakistan. „Hoe haalt u het in uw hoofd om dat te doen?” vroeg een jongere aan haar. Maar zij twijfelt niet. „Het is een voorrecht.”

8 May 2018 15:32Gewijzigd op 17 November 2020 03:55
Alie Buijert. beeld RD, Anton Dommerholt
Alie Buijert. beeld RD, Anton Dommerholt

De woonkamer van Alie Buijert in IJsselmuiden laat in een oogopslag zien waar haar hart ligt: bij haar familie en bij het buitenland. Op de schoorsteenmantel, aan de tegenoverliggende muur: overal familiefoto’s. Op één ervan staan haar beide oma’s, in klederdracht, op de meisjesvereniging.

Opvallender nog zijn de vele voorwerpen uit verre oorden. Het meest prominent is een meer dan één meter hoge vaas met speren, uit Papoea. De punt van een van die speren is gemaakt van het bot van een casuaris, een grote loopvogel uit de tropen. Uit de Indonesische provincie komen ook een rotanstreng om vuur te maken en een stenen bijl.

Een hoofdsteun is afkomstig uit Zuid-Soedan en een beeldje van een Fulani-herder uit Nigeria. Een stenen beeldje met twee vrouwen komt uit Kenia en twee miniatuur-zebra’s, die voor het raam staan, komen uit Zuid-Afrika.

Allemaal landen die u heeft bezocht?

„In Kenia en Zuid-Afrika ben ik wel geweest, maar niet voor mijn werk. In Papoea reisde ik als verpleegkundige voor een preventief gezondheidsprogramma veel langs de verschillende posten van de GJPI, de zendingskerk. Ik woonde de langste tijd in Nipsan.

In Soedan had ik naast verpleegkundige taken ook onderwijstaken. In Nigeria hield ik me bezig met vrouwen- en alfabetiseringswerk.

Ik bewaar veel herinneringen aan deze en andere landen. Ik heb het werk voor de zending graag gedaan, maar het ontdekken van landen vond ik ook mooi. Toen ik, samen met mijn vriendin Anke van Well, uit Papoea terugkeerde, ben ik niet met het vliegtuig gegaan maar met de trein. We reisden via Hongkong, Peking, Ulaanbaatar, Moskou en Berlijn naar Arnhem. We legden in totaal ruim 12.000 klimeter per trein af, in 200 reisuren.

In diverse steden overnachtten we om de sfeer op te snuiven. In Mongolië logeerden we in een traditionele ger, een tent van vilt die met touwen van paardenhaar over een houten framewerk is geknoopt. We kregen er groene thee met koeienmelk en zout in een kommetje, gefrituurde deegkoekjes en gedroogde yoghurt. Veel Mongolen zijn echte ruiters. Toen ik een blikje drinken op de grond gooide, raapte een ruiter in galop het vanaf zijn paard weer op.

In Siberië reden we duizenden kilometers door een wit landschap. De huizen waren van hout, de mensen hadden donkere jassen aan en grote bontmutsen op hun hoofd. Na een reis van vijf en een halve week arriveerden we op de geplande tijd op het station in Arnhem. Al deze ervaringen hebben mijn leven gestempeld.”

En nu gaat u naar Pakistan.

Ik hoop dat mijn visum er op tijd is, zodat ik deze zomer kan worden uitgezonden. Ik vertrek naar de Murree Christian School in het bergachtige noorden van het land, waar ik belast zal worden met –preventieve– gezondheidstaken en onderwijstaken. Op deze christelijke school, in een betrekkelijk rustig gebied, verblijven kinderen in de leeftijd van 9 tot 18 jaar. Het is geen fulltime baan, zodat ik tijd over heb om de taal, het Urdu, te leren. Als dat gelukt is, wil ik me –in een samenwerking met de kerken– gaan bezighouden met een gezondheidsproject.”

U bent de zestig gepasseerd, en dan toch nog naar een nieuw zendingsgebied?

„Op een conferentie in Engeland ontmoette ik een arts die op 78-jarige leeftijd werd uitgezonden naar Egypte voor een korte missie. „Werken zo lang het dag is, is werken zolang je gezond bent”, zo verklaarde hij. Zo oud als hij was, ben ik nog niet. Ik ben gezond en God heeft het verlangen in mijn hart gegeven om dienstbaar te zijn in Zijn Koninkrijk. Hij heeft de weg voor mij geopend om naar Pakistan te gaan. De afspraak is dat ik daar tot mijn pensioen blijf. Maar wie weet…”

U werkte namens Zending Gereformeerde Gemeenten in Papoea. Uw kerkverband is niet actief in Pakistan.

„Ik word deze keer niet uitgezonden door ZGG, maar door Interserve. De uitzendingsdienst vindt overigens wel plaats vanuit de gereformeerde gemeente te Kampen, waarvan ik lid ben. De gemeente staat helemaal achter me.

Ik moet nu wel zelf voor mijn inkomen zorgen. Dat gebeurt via een thuisfrontcommissie. Ik vertrouw erop dat het geld er komt. Het Hoornbeeck College in Kampen, waar ik lesgeef, heeft beloofd om mij volgend jaar financieel te ondersteunen.

Interserve is een zendingsorganisatie die in Azië en de Arabische wereld werkt. Ze ontstond in 1852 in de Indiase stad Calcutta, waar twee Engelse vrouwen –Mckenzie en Kinnard– zich het lot aantrokken van Indiase vrouwen. Die kregen onderwijs, medische zorg en Bijbels onderricht. Na de onafhankelijkheid van India breidde het werk zich uit naar Pakistan en Nepal. Tegenwoordig werkt Interserve in meer dan dertig landen.

De slogan van Interserve is ”Geloof werkt”. De organisatie zendt mensen uit in hun eigen vakgebied. Men vindt dat er geen betere plek is om het geloof te laten zien dan in het werk en in het leven van elke dag.

Ik hoop in mijn werk te laten zien wat het betekent om christen te zijn. De christelijke principes komen in de praktijk tot uiting, bijvoorbeeld in hoe je omgaat met mensen die nooit van Christus gehoord hebben. Ik verwacht dat ik in Pakistan met allerlei mensen in aanraking zal komen.”

Waarom gaat u juist naar Pakistan?

„Dat het Pakistan is geworden, heeft ermee te maken dat ik via het asielzoekerswerk van onze kerkelijke gemeente in contact kwam met Pakistaanse mensen en met de Pakistani European Christian Alliance (PECA), een Nederlandse organisatie die hulp verleent aan Pakistani.

Voor de PECA heb ik in 2016 een reis naar Pakistan gemaakt en daar een christelijke school en een steenfabriek bezocht. We ontmoetten ook een familie die zich had ontfermd over een groep mensen die in de knel was gekomen. Een moeder en haar zoon namen negentien mensen in huis. Hij verkocht veel bezittingen, ook zijn auto, om voor hen te kunnen zorgen. Dat heeft grote indruk op me gemaakt.”

En vervolgens schreef u een kinderboek, ”Farah krijgt een toekomst”.

„Ik heb het inderdaad geschreven na mijn reis door Pakistan. Het gaat over het meisje Farah, van negen jaar. Haar ouders werken elke dag op de steenfabriek. Als die ergens anders werk vinden, kan Farah voor het eerst in haar leven naar school. Maar dat is niet het einde van het verhaal.

Mijn boek is een van de materialen voor de actie ”Geloofwaardig onderwijs” van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten. De opbrengst is onder meer bestemd voor een project in Pakistan.”

Welke ervaringen kunt u in Pakistan gebruiken?

„Door het feit dat mijn verloofde is overleden, ben ik anders in het leven komen te staan. In Nigeria werd ik gezien als een weduwe, als iemand die het heel moeilijk heeft. Dat heeft me veel levenservaring gegeven. Ik denk dat ik nu in staat ben om me te verplaatsen in de levens van anderen. Dat maakt het wat gemakkelijker om mensen aan te spreken.

In Nederland is de cultuur zo geïndividualiseerd, dat mensen snel tegenover elkaar komen te staan. In Papoea, maar ook wel op andere plaatsen, heb ik gezien dat mensen heel loyaal aan hun groep kunnen zijn. Men laat elkaar niet gauw vallen, en dat is mooi. De waarde van loyaliteit neem ik mee.

Wat ik ook geleerd heb, is delen. Mensen in Nigeria die heel arm waren, deelden met anderen. Op een keer bracht ik net voor Kerst rijst naar een vrouw. Na kerktijd kwam ze naar me toe en vertelde dat ze van iemand anders ook rijst ontvangen had. Ze zei dat ze mijn rijst naar een andere vrouw zou brengen. Hoe minder mensen hebben, hoe beter ze kunnen delen.

Als laatste zou ik het herkennen van christenen willen noemen. Als kind vroeg ik me af hoe mensen in andere landen christen konden zijn. Nou, dat is vaak heel anders dan ik vroeger voor mogelijk hield. Zo vertelden christenen die in Pakistan in een steenfabriek werkten, de verhalen uit de Bijbel door – ook al konden ze niet lezen. Die verhalen klopten inhoudelijk niet altijd precies, omdat ze in de loop van de tijd vervormd waren. Maar het betekent niet dat het geloof van deze mensen, die met gevaar voor eigen leven christen zijn, niet echt is.”

Wat vinden de studenten op het Hoornbeeck College ervan dat u naar Pakistan gaat?

„Een student zei: „Hoe haalt u het in uw hoofd om daar te gaan werken?” Ik zei dat ik het een voorrecht vind om erheen te mogen gaan. Ze had er veel respect voor. Twee andere studenten kwamen bij me om te vragen op welk rekeningnummer ze geld kunnen overmaken. Ik hoop dat het verlangen om te dienen in Gods wereldwijde Koninkrijk nog meer in de gereformeerde gezindte gaat leven.”

Alie Buijert

Alie Buijert werd geboren in 1956 in IJsselmuiden. Ze werkte als verpleegkundige in ziekenhuizen in Meppel en Amersfoort en in verzorgingstehuis Zilverschoon in Nijkerk. Van 1985-1989 was ze docente aan de Udemansschool te Hoevelaken en de Sara Neviusschool in Amersfoort.

Voor Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) vertrok Buijert in 1989 als verpleegkundige naar Papoea. Ze werkte hier twaalf jaar en keerde toen terug naar Nederland. In 2002 vertrok ze voor ZGG naar Soedan. Vanwege het overlijden van haar verloofde keerde ze in 2006 terug. Tot 2010 verrichtte ze onderwijstaken in Nederland. In dat jaar ging ze voor ZGG naar Nigeria. Ze keerde in 2014 terug.

De afgelopen jaren was Buijert docente aan het Hoornbeeck College in Kampen. Deze zomer wordt ze uitgezonden naar Pakistan, via de organisatie Interserve.

interserve.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer