‘Napalmmeisje’ komt naar Nederland
Kim Phuc komt naar Nederland. De naam zegt waarschijnlijk weinigen iets. Maar een foto van haar als kind staat menigeen nog altijd op de netvliezen: ze was het meisje van negen dat in doodsangst wegrende voor de vlammen van de napalmbommen tijdens de oorlog in Vietnam. Die foto ging de hele wereld over.
Ze woont nu, inmiddels 55 jaar oud, met haar man en twee zoons in Canada, van waaruit ze zich inzet voor de Kim Phuc Foundation International, een organisatie voor psychische en medische hulp aan kinderen in oorlogsgebieden. Ze is vanaf 16 mei in ons land voor de presentatie van haar boek Het napalmmeisje (Fire Road), waarin ze vertelt over haar leven voor, tijdens en nadat de iconische plaat in 1972 werd gemaakt door fotograaf Nick Ut.
„Wat mij die zomerdag overkwam, heeft alles te maken met een verschrikkelijk tactisch wapen, napalm, genoemd naar de twee hoofdbestanddelen die er zo’n geleiachtige, stroperige substantie van maken: nafteen- en palmitinezuur. Al speelde napalm een grote rol in de burgeroorlog in mijn land, ik had er nog nooit van gehoord voordat het mijn streek en mijn lichaam binnendrong, maar na die ene ontmoeting kan ik je dit vertellen: de mensheid kent geen wredere vijand”, vertelt ze in het boek.
Ze had nog een „geluk” bij een ongeluk, denkt ze, vergeleken bij de soldaten die door napalm werden getroffen: „Ik droeg de gebruikelijke kleding van Vietnam, een wijd katoenen tuniekpak, en het feit dat ik geen zwaar legerjack droeg, zoals de soldaten, heeft misschien wel mijn leven gered. De vlammen hechtten zich aan het synthetische materiaal van die beschermende jacks, zodat die een soort hoogoven werden voor de soldaten die ze aanhadden, met een snelle, onafwendbare dood als gevolg. De vlammen die hun het leven kostten, doofden gedeeltelijk op de stof van mijn tuniek.”
„Dus toen het vuur mijn kleren verteerde, had het flink aan kracht ingeboet. Intussen had het napalm al wel veel schade aangericht, en toen ik verder rende op Route 1 –inmiddels naakt en gillend van de pijn en de angst– schrok iedereen die mijn achterkant zag –mijn nek, rug en linkerarm– vreselijk. Mijn huid was helemaal weggebrand, alsof het niet meer was dan een badpak dat je kon afstropen, en de bleke, dunne onderhuid die nog nooit het daglicht had gezien lag helemaal bloot."
Kim Phuc kampt nog steeds met de gevolgen van de verwondingen, maar vindt veel steun bij God. Ze bezoekt Alblasserdam, Biddinghuizen, Zwolle en Ermelo.