Terugkeer Syriëganger mogelijk stap dichterbij
De terugkeer van een Nederlandse vrouw die vastzit in een kamp in Noord-Syrië is mogelijk een stap dichterbij gekomen door een opmerkelijke uitspraak van de rechtbank in Rotterdam. Die heeft bepaald dat de vrouw moet worden uitgeleverd zodat ze in Nederland haar rechtszaak kan bijwonen, zoals zij zelf ook wil en heeft aangegeven via haar advocaat Bart Stapert.
De 23-jarige vrouw is nu zeven maanden zwanger en heeft al een jong kind. De vrouw was getrouwd met een jihadist uit Antwerpen en was in 2013 naar Syrië gegaan. Haar man zou in Raqqa bij de politie van Islamitische Staat hebben gezeten. Ze zit in een vluchtelingenkamp in Ain Issa, dat onder gezag staat van de Koerdische lokale autoriteiten.
Bekend is dat de Koerden van de Syriëgangers af willen, zo benadrukt advocaat Stapert, maar daar is wel een teken van Nederland voor nodig. Maar het kabinet wil de betrokkenen, onder wie vrouwen en kinderen, niet terughalen. Ze moeten eerst op eigen kracht naar het consulaat in Turkije zien te komen, is het beleid. „Ik loop al maanden tegen politieke onwil aan”, zegt hij.
Tegelijk is het Openbaar Ministerie (OM) bezig om alle Syriëgangers te vervolgen, bij voorkeur in hun aanwezigheid. Volgens advocaat Stapert heeft zijn cliënte recht op aanwezigheid bij haar proces als zij dat wil en als bekend is waar zij zich bevindt. Stapert bracht naar voren dat Nederland zijn recht op vervolging verliest als zij niet wordt teruggehaald. De rechtbank wil zo ver niet gaan, maar vindt het wel belangrijk dat er alles aan wordt gedaan om haar in Nederland te krijgen.
De rechtbank besliste daarop dat het OM een bevel tot gevangenneming moet uitvaardigen en dat onder de aandacht van de minister van Justitie en Veiligheid moet brengen. Dat is inmiddels gebeurd, meldde een woordvoerder van het OM. De beslissing was al in februari achter gesloten deuren genomen, maar is na uitwerking pas dinsdag bekendgemaakt.
Stapert hoopt dat de uitspraak nu wel leidt tot uitlevering en dat dit gaat gelden voor meer betrokkenen. Het ministerie van Justitie kon nog niet reageren.